Verdere informatie over het controleren en toevoegen van olie, inclusief informatie over
het type en de hoeveelheid olie, staat vermeld in een aparte handleiding geleverd door de
motorfabrikant.
- Wij adviseren uw handen grondig te wassen met water en zeep als uw handen in contact
zijn gekomen met gebruikte olie.
- Verwerk de gebruikte olie volgens de bepalingen van de milieuwetgeving. Breng de olie in
een gesloten container in bij een inzamelpunt voor gebruikte olie. Gooi olie nooit weg bij het
gewone huisvuil en giet de olie nooit in het riool, in afval of in de aarde.
ONDERHOUD LUCHTFILTER
Laat de motor nooit draaien zonder luchtfilter. De motor zal dan sneller slijten.
Onderhoud het luchtfilter volgens de instructies in de handleiding van de motorfabrikant.
ONDERHOUD BOUGIES
Voor een perfecte werking van de motor moet de bougie op juiste wijze te zijn geplaatst en vrij te zijn
van aanslag.
- Gebruik alleen bougies die door de fabrikant van de motoren zijn opgegeven!
- Als de motor kort voor de inspectie en de vervanging enige tijd heeft gedraaid, zal de
bougie zeer heet zijn. Wees voorzichtig en brand u niet.
Verwijder de bougiekabel en verwijder de bougie met een bougiesleutel.
Controleer (met uw ogen) het uiterlijk van de bougie. Als de bougie zichtbaar
versleten is of een gebroken of schilferende isolator heeft, moet u de bougie
te vervangen.
Als de bougie vuil of licht versleten is, moet u de bougie schoonmaken met
een geschikte (koperen) draadborstel.
Gebruik
een
(
Motorhandleiding).
Zet de bougie na onderhoud of vervanging weer stevig vast. Een bougie
die niet stevig is vastgedraaid, wordt erg heet en kan de motor ernstig
beschadigen.
Inspecteer, onderhoud en vervang de bougie volgens de instructies die vermeld staan in de
handleiding van de fabrikant van de motor.
HET BRANDSTOFFILTER VERVANGEN
Laat de motor nooit draaien zonder luchtfilter. Dit zal leiden tot snelle slijtage.
Vervang het brandstoffilter volgens de instructies in de handleiding van de fabrikant van de
motor.
6.3.3 LAMPEN VERVANGEN
De lampen zitten in een houder met bajonetsluiting en zijn bereikbaar wanneer u de kap optilt.
Gebruikte typen gloeilampen:
Halogeenlampen MR16 12V / 20W GU5.3
Druk, wanneer u de halogeenlamp vervangt eerst op de nok (1) en schuif de lamp uit de
houder (2). Voor het inzetten van lampen gaat u in omgekeerde volgorde te werk.
Gebruik, wanneer u een lamp vervangt, altijd hetzelfde type lamp of een vergelijkbaar model
dat wordt aanbevolen door de verkoper van lampen!
voelermaat
voor
de
juiste
elektrodeafstand
207
6.3.3a