3.
Plaats de peilstok en draai deze vast (A, Afbeelding 12).
4.
Verwijder de peilstok en lees het oliepeil af. Het oliepeil is juist als het bovenaan de
indicator voor vol (B, Afbeelding 12) op de peilstok staat.
5.
Plaats de peilstok terug en draai deze vast (A, Afbeelding 12).
6.
Sluit de draad of draden van de peilstok (D, Afbeelding 11) aan op de bougie(s) (E).
Onderhoud van het luchtfilter
Zie Afbeelding: 15, 16
WAARSCHUWING
Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kan ernstige brandwonden of de dood veroorzaken.
•
De motor nooit starten of laten draaien als de luchtfiltereenheid (waar aanwezig) of
het luchtfilter (waar aanwezig) is verwijderd.
OPGEPAST
Reinig het filter niet met perslucht of oplosmiddelen. Perslucht kan het
filter beschadigen en oplosmiddelen kunnen het filter oplossen.
Raadpleeg het Onderhoudsschema voor de benodigde service.
Verschillende modellen hebben een filter met schuim- of papierelement. Sommige modellen
zijn ook uitgerust met een optioneel voorfilter dat uitgewassen en hergebruikt kan worden.
Vergelijk de afbeeldingen in deze handleiding met het type dat op uw motor is geïnstalleerd
en voer onderhoud op basis daarvan uit.
Luchtfilter van schuim
1.
Beweeg het schuifslot (A, Afbeelding 15) in de ontgrendelde stand en open het deksel
(B).
2.
Voorkom dat er vuil in de carburateur komt door het element van schuim (C,
Afbeelding 15) voorzichtig uit de houder van het luchtfilter te halen.
3.
Was het schuimelement (C, Afbeelding 15) in water met een vloeibaar
reinigingsmiddel. Knijp het schuimelement uit in een schone doek.
4.
Verzadig het schuimelement (C, Afbeelding 15) met schone motorolie. Verwijder
overtollig olie door het element uit te knijpen in een schone doek.
5.
Plaats het schuimelement (C, Afbeelding 15) in de houder van het luchtfilter.
6.
Sluit het deksel (B, Afbeelding 15) en schuif het schuifslot (A) in de vergrendelde
stand.
Papieren luchtfilter
1.
Maak de bevestiging(en) (A, Afbeelding 16) los.
2.
Verwijder het deksel (B, Afbeelding 16).
3.
Voorkom dat er vuil in de carburateur komt door het voorfilter (D, Afbeelding 16) en
het filter (C) voorzichtig uit de houder van het luchtfilter te halen.
4.
Verwijder het voorfilter (D, Afbeelding 16) uit het filter (C).
5.
Tik het filter (C, Afbeelding 16) voorzichtig op een hard oppervlak om het vuil los te
maken. Als het filter zeer vuil is, vervang het dan door een nieuw filter.
6.
Was het voorfilter (D, Afbeelding 16) in water met een vloeibaar reinigingsmiddel.
Laat het voorfilter grondig aan de lucht drogen. Breng geen olie aan op het voorfilter.
7.
Monteer het droge voorfilter (D, Afbeelding 16) op het filter (C).
8.
Plaats het filter (C, Afbeelding 16) en het voorfilter (D) in de houder van het luchtfilter.
Zorg dat het filter stevig op de houder voor het luchtfilter is geplaatst.
9.
Plaats het deksel (B, Afbeelding 16) en zet het goed vast met de bevestiging(en)
(A). Zorg dat de bevestiging(en) goed vast zit(ten).
Onderhoud brandstofsysteem
Zie afbeelding: 17
WAARSCHUWING
brandstof en brandstofdampen zijn uiterst ontvlambaar en explosief.
Brand of explosie kan ernstige brandwonden of dodelijk letsel veroorzaken.
•
Houd de brandstof uit de buurt van vonken, open vlammen, waakvlammen, hitte en
andere ontstekingsbronnen.
•
Controleer brandstofleidingen, tank, vuldop en koppelingen regelmatig op barsten
of lekken. Vervang deze, indien noodzakelijk.
•
Voordat u het brandstoffilter reinigt of vervangt, moet u eerst de brandstoftank
aftappen of de brandstofafsluitklep dichtdraaien.
•
Wanneer er brandstof is gemorst, dient u te wachten tot deze verdampt is voordat
u de motor start.
•
Vervangingsonderdelen moeten hetzelfde zijn en op dezelfde plaats worden
geïnstalleerd als de originele onderdelen.
Benzinefilter (waar aanwezig)
1.
Wanneer u het brandstoffilter (A, Afbeelding 17) gaat reinigen of vervangen, moet
u eerst de brandstoftank aftappen of de brandstofkraan dichtdraaien. Anders kan er
brandstof lekken en brand of ontploffing veroorzaken.
2.
Druk de lipjes (B, Afbeelding 17) op de klemmen (C) samen met een tang en schuif
de klemmen daarna weg van de brandstoffilter (A). Trek de brandstofleidingen (D)
draaiend van het brandstoffilter af.
3.
Controleer de brandstofleidingen (D, Afbeelding 17) op barsten of lekkage. Vervang
deze waar nodig.
4.
Vervang het brandstoffilter (A, Afbeelding 17) door een origineel vervangingsfilter.
5.
Zet de brandstofleidingen (D, Afbeelding 17) vast met de klemmen (C), zoals
weergegeven.
Onderhoud aan het koelsysteem
WAARSCHUWING
Draaiende motoren produceren warmte. Motoronderdelen, vooral geluiddempers,
worden zeer heet.
Ernstige brandwonden kunnen optreden bij contact.
Brandbaar vuil, zoals bladeren, gras en hout, kan in brand vliegen.
•
Laat geluiddemper, motorcilinder en koelvinnen afkoelen voordat u ze aanraakt.
•
Verwijder brandbare stoffen die zich in en rondom de geluiddemper en cilinder hebben
opgehoopt.
OPGEPAST
Gebruik geen water om de motor te reinigen Water kan het
brandstofsysteem verontreinigen Gebruik een borstel en droge doek om de motor te
reinigen.
Dit is een luchtgekoelde motor Vuil kan de luchtstroom belemmeren en ervoor zorgen dat
de motor oververhit raakt, wat resulteert in slechte prestaties en een verminderde levensduur
van de motor.
1.
Verwijder vuil uit het luchtinlaatrooster met behulp van een borstel of droge doek.
2.
Houd verbindingen, veren en bedieningen schoon
3.
Zorg dat het gebied rond en achter de geluiddemper (indien aanwezig) vrij blijft van
brandbaar vuil.
4.
Zorg dat er geen vuil of rommel op de koelvinnen van de spoel (indien aanwezig)
zit.
Na verloop van tijd kan zich vuil ophopen in de koelvinnen van cilinder en ervoor zorgen
dat de motor oververhit raakt. Dit vuil kan niet verwijderd worden zonder de motor deels
te demonteren Laat een erkende Briggs & Stratton-dealer het luchtkoelsysteem inspecteren
en reinigen zoals aanbevolen in het Onderhoudsschema .
Opslag
WAARSCHUWING
Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst ontvlambaar en explosief.
Brand of explosie kan ernstige brandwonden of dodelijk letsel veroorzaken.
Bij het opslaan van brandstof of machines met brandstof in de tank
•
Opslaan uit de buurt van fornuizen, ovens, waterkokers of andere apparaten die een
waakvlam bevatten of andere ontstekingsbronnen, omdat deze brandstofdampen
kunnen doen ontbranden.
Brandstofsysteem
Zie afbeelding: 18
Berg de motor waterpas op (normale bedrijfsstand). Vul brandstoftank (A, Afbeelding 18)
met brandstof. Vul de brandstoftank niet tot boven de onderkant van de nek (B) zodat de
brandstof kan uitzetten.
83