6. Ingebruikname en gebruik
Spoel de glazen kan en het filter voor het eerste gebruik grondig uit.
Sluit het koffiezetapparaat aan op een stopcontact.
6.1. Doorspoelen
Reinig het koffiezetapparaat door het apparaat driemaal te laten doorlopen met
water, zonder koffie en filter of vaste filter.
De filterhouder is voorzien van een hengsel om de houder te verwijderen. Met
dit hengsel kan de filterinzet eenvoudig worden uitgenomen.
Laat de machine na elke doorloop ca. 5 minuten afkoelen.
6.2. Het koffi ezetapparaat bedienen
Open het deksel en giet aan de hand van de schaalaanduiding op het waterre-
servoir de benodigde hoeveelheid koud water voor het gewenste aantal kopjes
in het reservoir.
Neem de glazen kan van het warmhoudplaatje en plaats de filterinzet met de
uitsparing in de richting van de wateruitloop in de filterhouder. Klap het hengsel
naar beneden.
De filterinzet kan slechts in één richting in de filterhouder worden geplaatst.
Plaats een papieren koffiefilter (maat 1x4) of het meegeleverde vaste filter in de
filterhouder. Let erop dat het filter gelijkmatig in de filterinzet ligt.
Vul de gewenste hoeveelheid gemalen koffie in het filter. Aanbevolen wordt
1 ruime theelepel of het bijgevoegd maatschepje per kop.
Klap het deksel dicht totdat het hoorbaar vastklikt.
Plaats de glazen kan in het midden op het warmhoudplaatje en let erop dat de
kan exact recht onder de filterhouder staat.
Druk op de toets
De toets
licht nu op.
Het koffiezetten begint.
6.2.1. 'Druppelstop'-functie
Met de 'druppelstop'-functie is het mogelijk om nog tijdens het zetten al koffie te
schenken.
Neem de glazen kan voorzichtig van het warmhoudplaatje. Het druppelen van
de koffie in de kan wordt onderbroken; de koffie wordt in het filter tegengehou-
den.
Zet de kan binnen 30 seconden weer terug onder het filter anders is er kans dat
het filter overloopt.
De sterkte van de koffie die tijdens het zetten wordt uitgeschonken, kan anders zijn
dan de koffie die na een volledige doorloop wordt geschonken.
26
.