3. Transport en opslag
De pomp wordt af fabriek geleverd in deugdelijke verpakkingen
het wordt aanbevolen de pomp uit te pakken op het moment dat
deze geïnstalleerd wordt.
Zorg ervoor dat de pomp niet kan rollen of omvallen.
Wees er zeker van dat de gebruikte hijsapparatuur voldoet aan
de geldende eisen en normen, en dat de maximale belasting niet
wordt overschreden. Het gewicht van de pomp is weergegeven
op de typeplaat van de pomp.
Hijs de pomp altijd aan de hijsvoorziening op,
nimmer aan de voedingskabel of de afvoerleiding.
Opm.: Verwijder de bescherming van het vrije kabeluiteinde van
de voedingskabel als deze aangesloten wordt. Het vrije kabeluit-
einde mag niet bloot gesteld worden aan water of vocht, ook als
deze afgeschermd is. Als deze opmerkingen niet worden opge-
volgd, dan kan er schade optreden aan de motor.
Indien de pomp voor lange tijd wordt opgeslagen, dient te worden
gezorgd voor bescherming tegen vocht en te lage en hoge tem-
peraturen.
Opslagtemperatuur: –30°C tot +60°C.
Na een lange opslagperiode dient de pomp te worden geïnspec-
teerd alvorens weer in bedrijf te worden gesteld. Zorg ervoor dat
de pompwaaier vrij kan draaien. Controleer de conditie van de
asafdichtingen en kabelinvoer.
4. Installatie
Tijdens installatie dient de pomp altijd ondersteund te
worden d.m.v hijskettingen of plaatst u de pomp in hori-
zontale positie om stabiliteit te waarborgen.
Breng het los meegeleverde typeplaat in de schakelkast aan.
Bij installatiewerkzaamheden moeten alle onder hoofdstuk 2.
genoemde veiligheidsmaatregelen in acht worden genomen.
Steek je handen of gereedschap niet in de pers- en
zuigaansluiting van de pomp, voordat de voedings-
spanning is uitgeschakeld of de zekeringen verwijdert
zijn. Wees er zeker van dat de voedingsspanning niet
per ongeluk ingeschakeld kan worden.
Controleer voordat u de pomp gaat installeren het oliepeil in de
oliekamer, zie paragraaf 7.1 Controleren en vervangen van de
olie.
De S1 en SV pompen zijn ontwikkeld voor verschillende opstel-
lingsmogelijkheden.
De volgende typen ondergedompelde installatie zijn mogelijk:
Installatie-
Beschrijving
type
S
Voetbochtsnelkoppelingssysteem
Voetbochtsnelkoppelingssysteem
C
Motorkoeling is onafhankelijk van vloeistofniveau
S
Ondergedompelde installatie, mobiel
Ondergedompelde installatie, mobiel
C
Motorkoeling is onafhankelijk van vloeistofniveau
Twee typen droog opgestelde installatie zijn mogelijk:
Installatie-
Beschrijving
type
Verticale droog opgestelde installatie
D
Horizontale droog opgestelde installatie
Pompen voor droog opgestelde installatie worden continu in een
pompruimte geïnstalleerd.
Afbeelding 3 tot 6 laten de verschillende opstellingsmogelijkhe-
den zien.
Pompen met "U" op het typeplaatje omvatten typen S, C en D.
86
Installatietypen S & C (U):
Ondergedompelde opstelling met
voetbocht-snelkoppeling
Afb. 3
Permanente opstelling in de put. De pomp kan gemakkelijk uit de
put getrokken worden of in de put neergelaten worden door mid-
del van de geleiderails en de hefketting. Het vloeistofniveau kan
lager worden ingesteld voor type C dan voor type S.
Installatietype D (U):
Verticale droge opstelling op voetstuk
Afb. 4
Permanente opstelling in een pompkelder. De pomp d.m.v. flen-
zen gemonteerd aan de zuig- en persleidingen.
Installatietypen S & C (U):
Ondergedompelde, transportabele opstelling
Afb. 5
Voor transportabel gebruik of voor tijdelijke opstelling. Het
vloeistofniveau kan lager worden ingesteld voor type C dan voor
type S.