LZB33-LB-AR0026-11 ATEX
Luchttoevoer aansluiten
Als de persluchttoevoer is aangesloten op de inlaat, is de
draairichting zoals aangegeven in de afbeelding hieronder.
Sluit een slang aan op de uitlaat als de uitlaatlucht via een
leiding moet worden afgevoerd.
De toevoerleiding voor perslucht moet worden aangesloten
op de inlaat die de gewenste draairichting oplevert, zie de af-
beelding hieronder. De ongebruikte inlaat werkt als een extra
uitlaat en mag niet afgesloten worden.
Installatiediagram
Omkeerbare motor
Diagram asbelasting
Hotspots
De volgende hotspots op de motor kunnen tijdens het gebruik
zeer heet worden: De afbeelding toont hotspots voor speci-
fieke modellen:
• Afdichtring op de uitgaande as (A, B, C)
© Atlas Copco Industrial Technique AB - 9836 7281 00
• Verbinding tussen voorstuk en starterkrans (A, B)
• Knopgreep (A, B)
De hoogste temperatuur wordt bereikt wanneer de motor on-
belast aan volle druk draait. Met toenemende koppel zal de
luchtmotor de rotatiesnelheid en temperatuur verminderen.
Waarschuwing
Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met bedieningsinstructies
alvorens deze motor te gebruiken.
Deze motor, zijn toebehoren en accessoires mogen enkel ge-
bruikt worden voor het doel waarvoor ze werden ontworpen.
Voor productbetrouwbaarheid en veiligheidsredenen dienen
modificaties aan de motor of zijn accessoires, die de product-
betrouwbaarheid kunnen beïnvloeden, door de technische
deskundige van de fabrikant te worden goedgekeurd.
Lichamelijke letsels en risico's op lange termijn vermij-
den:
• Indien de motor ATEX gecertificeerd is, dient er een fil-
ter/geluidsdemper op de uitlaatpoorten van de motor te
worden gemonteerd.
Deze geluidsdempers worden ook voor andere aan-
wendingen aanbevolen, om de lawaaibelasting te verla-
gen.
• Alvorens u aanpassingen uitvoert, ontkoppel de motor
van de luchtlijn.
• Zorg ervoor dat uw handen, haar en kleding uit de
buurt blijft van roterende onderdelen.
Onderhoud
• Onderhoud en reparaties van het ATEX-product dienen
uitsluitend door bevoegd personeel te worden uitgevo-
erd, waarna een test zonder last moet worden uitgevoerd.
Daarna dient u temperatuurmetingen uit te voeren. Deze
dienen in een rapport te worden geregistreerd.
Na een test zonder belasting van 5 minuten, mag de op-
pervlaktetemperatuur niet hoger zijn dan de som van
45°C + omgevingstemperatuur, waarbij de omgeving-
stemperatuur tussen 0 – 40°C moet zijn.
Safety Information
37