Probleemoplossing
IJs en water
PROBLEEM
Er branden geen
indicatielampjes op
het bedieningspaneel
van de dispenser
Er wordt geen ijs of
water verdeeld
wanneer u op de
bedieningselementen
drukt
De ijsmachine maakt
onvoldoende of
misvormd ijs aan
De ijsmachine
produceert geen ijs
Het
waarschuwingslampje
voor het waterfilter is
rood
MOGELIJKE OORZAKEN
De deur van het diepvriesgedeelte is niet
gesloten.
De stekker van de koelkast zit niet in het
stopcontact.
De zekering is doorgeslagen of de
stroomonderbreker moet worden teruggesteld.
De stroom is uitgevallen.
De koelkast staat in de ruststand.
De deur van het diepvriesgedeelte is niet
gesloten.
De bedieningselementen zijn vergrendeld
(sommige modellen).
Het waterreservoir wordt gevuld.
De ijsmachine is nog maar net geïnstalleerd
of er is net een grote hoeveelheid ijs gebruikt.
De waterfilter is verstopt of moet worden
vervangen.
De ijsmachine is nog maar net geïnstalleerd
of er is net een grote hoeveelheid ijs gebruikt.
De waterdruk is te laag.
De waterfilter is verstopt of moet worden
vervangen.
De arm van de ijsmachine staat omhoog.
Het toegevoerde water bereikt de waterklep
niet.
Er zitten knikken in de plastic leidingen.
De waterdruk is te laag.
Controleer de temperatuur van het
diepvriesgedeelte.
Het ijsbakje zit niet op de juiste plek.
Er is een verkeerde waterklep geïnstalleerd.
Het waterfilter moet worden vervangen.
De sensor van het waarschuwingslampje moet
opnieuw worden ingesteld.
OPLOSSING
Controleer of de deur van het diepvriesgedeelte gesloten is.
De stroomtoevoer naar de bedieningselementen wordt
stopgezet wanneer die deur openstaat.
Steek de stekker van de koelkast in het stopcontact.
Vervang doorgeslagen zekeringen. Controleer of
stroomonderbrekers in het circuit zijn overgegaan.
Bel het lokale elektriciteitsbedrijf om de stroomstoring te
rapporteren.
Zie Rustmodus op pagina 211.
Controleer of de deur van het diepvriesgedeelte gesloten is.
De stroomtoevoer naar de bedieningselementen wordt
stopgezet wanneer die deur openstaat.
Zie Vergrendeling van de dispenser op pagina 211.
Bij het eerste gebruik is er een vertraging van ca. één à
twee minuten voor het dispensen omdat eerst het
ingebouwde waterreservoir wordt gevuld.
Wacht 24 u totdat de ijsproductie op gang komt en de
ijsmachine opnieuw gevuld is.
Vervang het waterfilter (zie pagina 212).
Wacht 24 u totdat de ijsproductie op gang komt en de
ijsmachine opnieuw gevuld is.
Lage waterdruk kan de klep doen lekken. De waterdruk
moet met het oog op een juiste werking tussen 241 en 689
kPa liggen. Voor koelkasten met waterfilters wordt een
minimumdruk van 241 kPa aanbevolen.
Vervang het waterfilter (zie pagina 212).
Controleer of de arm van de ijsmachine naar beneden staat.
Zie Automatische ijsmachine op pagina 210.
Zie De watertoevoer aansluiten op pagina 199.
Schakel de watertoevoer uit en verwijder de knikken.
Vervang de buizen indien de knikken niet kunnen worden
verwijderd.
De waterdruk moet met het oog op een juiste werking
tussen 241 en 689 kPa liggen. Voor koelkasten met
waterfilters wordt een minimumdruk van 241 kPa
aanbevolen.
Zie pagina 203-205 om de regelknoppen bij te stellen. De
aanbevolen temperatuur in het vriesvak ligt tussen -18 en -
17° C.
Zie IJsbakje op pagina 209.
Zie Watertoevoer aansluiten op pagina 199. Aftapkleppen
van 3⁄16 inch kunnen lage waterdruk veroorzaken en
mettertijd de leiding doen verstoppen. De fabrikant is niet
verantwoordelijk voor materiële schade ten gevolge
van verkeerde installaties of wateraansluitingen.
Gebruik de bypassdop als u geen filter bij de hand hebt. Zie
Waterfilter op pagina 212.
Zie Statuslampje voor waterfilter op pagina 211.
wordt vervolgd
222