4.0 INSCHAKELING
•
sluit de afsluiters in de ingaande en de uitgaande persluchtleidingen. Druk de schakelaar 1S1.
•
OM DE INSTALLATIE TE STARTEN DE AAN-UITKNOP MINSTENS 3 S INGEDRUKT HOUDEN.
•
ER IS EEN GEPROGRAMMEERDE VERTRAGINGSTIJD VOORZIEN DIE DE DROGER 8 UUR NA INSCHAKELING IN
WERKING ZET.
•
wacht enkele minuten tot de inwendige temperatuur rond 3 ° C ligt.
•
open de afsluiter in de uitgaande leiding, vervolgens de afsluiter in de ingaande leiding en laat de installatie langzaam op druk
komen.
•
Overbelasting van de installatie vermindert het koelend effect en als gevolg daarvan stijgt het dauwpunt. Overbelasting heeft
echter geen invloed op de bedrijfszekerheid.
5.0 ONDERHOUD
5.1 Wekelijks
Visuele controle van de condenslozer.
5.2 Maandelijks
Reinig het voorfilter van de condenslozer. Let op! De kranen in de inlaat en de uitlaat moeten gesloten zijn.
5.3 Halfjaarlijks
Sluit de stroomtoevoer. Reinig de condensator met perslucht en verwijder ongerechtigheden en vuilafzettingen op de lamellen. Dit is
vooral belangrijk in warme omgevingen. Controleer of de stroom niet hoger is dan op het typeplaatje staat.
6.0 BEDIENINGSPANEEL
De koeldrogers van deze serie zijn uitgerust met een elektronisch systeem voor de instelling van parameters. Resetten is mogelijk op
de besturing aan de voorzijde. Schakelwaarden en andere instellingen zijn op de optimale manier geprogrammeerd.
Verandering van de instellingen kan leiden tot storingen.
Normale uitlezingen op de display
Cod. 710.0145.40.11 Rev01 – 01.2013
Ledgebied
Signalerende symbolen
Afbeelding 1 - bedieningspaneel
In normale omstandigheden is boven in de display het dauwpunt te zien en onderin de
omgevingstemperatuur.
LED
(droger ON) brandt.
(
Symbool
koudecompressor actief) brandt.
Toetsgebied
/ Lager Display
/ Hoger Display
116 - 271