9. Stijgen met hulp van buitenaf
Bij het klimmen wordt het apparaat op dezelfde wijze opgebouwd als bij het afdalen.
• De afdaalhulpkracht houdt de treklijn met één hand vast en schuift de lijnklem zover
mogelijk vooruit over de lijn.
• Hij/zij laat de treklijn los en trekt met beide handen aan de lijnklem. Zijn er meerdere
personen beschikbaar, kunnen deze ondersteunen door het trekken aan de lijn.
• Daarna wordt de treklijn weer vastgehouden en de procedure herhaald, tot de persoon is
opgehesen.
10. Stijgen en afdalen zonder hulp van buitenaf
Bij het stijgen en afdalen zonder hulp van buitenaf moet altijd een vang- en reddingsgordel
volgens EN 361 met aan de zijkanten aangebrachte bevestigingsogen volgens EN 358 wor-
den gedragen. Voor het zitcomfort en de bewegingsvrijheid kan het handig zijn als de gordel
eveneens een oog voor de bevestiging van een zitharnas volgens EN 813 heeft. De veilig-
heidslijn wordt aan het aan de zijkant aangebracht bevestigingsoog bevestigd, om deze tegen
het losglijden te zekeren.
Of in uw gebruikssituatie het zelfstandig stijgen of afdalen toegestaan is, hangt
af van de betreffende ongevalpreventievoorschriften, de veiligheidsvoorschriften
voor de beroepsgroep en de eventueel te gebruiken dienstvoorschriften.
11. Zekeren
Bij alle stijg- en afdaalprocedures is het belangrijk dat
• de lijmklem met de veiligheidslijn aan de gordel van de tweede persoon of aan uw gordel
is bevestigd
• eventueel de tweede persoon met een extra verbindingsmiddel tegen vallen is gezekerd.
We raden altijd het gebruik van een tweede zekering (redundantie) aan, vooral bij oefeningen of
als u zelf afdaalt. Bij positioneren met het apparaat/werken hangend aan een lijn is in Duitsland
een tweede zekering door de „Betriebssicherheitsverordnung"
(BetrSichVO) dwingend voorgeschreven.
De betreffende geldende nationale resp. beroepsspecifieke voorschriften moeten
a b s o l u u t worden opgevolgd.
NL
113