3. Zie afbeelding 1c. Vouw de sensor zodanig over de vinger dat het stralervenster ( ) zich op de vingernagel bevindt.
Wikkel de vleugels één voor één rond de vinger.
4. Zie afbeelding 1d. Wanneer de straler en de detector correct zijn aangebracht, zijn ze verticaal uitgelijnd (de zwarte
strepen moeten zich op één lijn bevinden). Verplaats eventueel de straler of de detector.
Inf-sensor voor KINDEREN (3-10 kg)
1. Zie afbeelding 2a. Breng de sensorkabel zo aan dat deze langs de bovenkant van de voet loopt. Breng de detector aan
op het vlezige gedeelte van de grote teen. Als alternatief kan de teen naast de grote teen of de duim worden gebruikt
(niet afgebeeld).
2. Zie afbeelding 2b. Plak de kleefstrook zodanig rond de grote teen of de duim dat de straler zich aan het begin en niet aan
het eind van het nagelbed bevindt. Er worden alleen nauwkeurige gegevens verkregen als het detectorvenster volledig
is bedekt.
3. Zie afbeelding 2c. Zorg ervoor dat het stralervenster ( ) is uitgelijnd met de top van de teen/duim tegenover de detector.
Controleer of de sensor correct is geplaatst en verplaats deze eventueel.
Neo-sensor voor PASGEBORENEN (< 3 kg)
1. Zie afbeelding 3a. Breng de sensorkabel aan in de richting van de enkel (of pols), zodat deze langs de bovenkant van de
voet (of hand) loopt. Breng de sensor aan rond de voet (of hand) zodat de straler en de detector uitgelijnd zijn. Er worden
alleen nauwkeurige gegevens verkregen als het detectorvenster volledig is bedekt.
2. Zie afbeelding 3b. Wikkel de kleefstrook/schuimwrap rond de voet (of hand) en controleer of het stralervenster ( ) zich
recht tegenover de detector bevindt. Zorg ervoor dat de detector goed uitgelijnd blijft met het stralervenster tijdens het
vastmaken van de kleefstrook/schuimwrap om de sensor vast te zetten.
3. Zie afbeelding 3c. Controleer of de sensor correct is geplaatst en verplaats deze eventueel. Wikkel de rest van de
kleefstrook rond de voet/hand.
Neo-sensor voor VOLWASSENEN (> 30 kg) en Inf-sensor voor KINDEREN (10-30 kg)
1. Zie afbeelding 4a. Breng de sensorkabel zo aan dat deze langs de bovenkant van de hand loopt. Plaats de detector op
het vlezige gedeelte van de vinger.
2. Zie afbeelding 4b. Plak de kleefstrook zodanig rond de vinger dat de straler zich op de achterkant van het nagelbed van
de vinger bevindt, met de rand van de kleefstrook op de punt van de vinger (niet de punt van de nagel). Nauwkeurige
gegevens worden alleen verkregen als het detectorvenster volledig is bedekt.
3. Zie afbeelding 4c. Zorg ervoor dat het stralervenster ( ) is uitgelijnd met de top van de vinger tegenover de detector.
Controleer of de sensor correct is geplaatst en verplaats deze eventueel.
C) De sensor op de patiëntenkabel aansluiten
1. Zie afbeelding 5a. Richt het connectorlipje zodanig dat de kant met de "glimmende" contactpunten naar boven is gericht.
Richt de patiëntenkabel zodanig dat de kleurenbalk en de vingergrepen naar boven zijn gericht.
2. Zie afbeelding 5b. Steek het sensorlipje in de patiëntenkabel, totdat u kunt horen of voelen dat de verbinding is gemaakt.
Trek voorzichtig aan de connectoren om de verbinding te controleren. Er kan tape worden gebruikt om de kabel aan de
patiënt vast te zetten, wat de bewegingsvrijheid ten goede komt.
D) OPNIEUW AANSLUITEN
• U kunt de sensor nogmaals aanbrengen bij dezelfde patiënt als het straler- en detectorvenster schoon zijn en de kleeflaag
nog op de huid blijft plakken.
• Als de kleeflaag niet meer op de huid blijft plakken, moet u een nieuwe sensor gebruiken.
OPMERKING: Koppel de sensor eerst los van de patiëntenkabel voordat u de aanbrengingsplaats wijzigt of de sensor
opnieuw aanbrengt.
E) De sensor van de patiëntenkabel loskoppelen
1. Zie afbeelding 6. Trek stevig aan de sensorconnector om deze uit de patiëntenkabel te verwijderen.
OPMERKING: Om beschadiging te voorkomen, moet u aan de sensorconnector trekken en niet aan de kabel.
SPECIFICATIES
Bij gebruik in combinatie met monitoren met Masimo rainbow SET-technologie of met modules met gelicentieerde Masimo
rainbow SET-technologie en patiëntenkabels uit de RD/LNC-II rainbow-serie hebben de RD rainbow 4λ-sensoren de volgende
prestatiespecificaties:
RD rainbow 4λ-sensor:
Lichaamsgewicht
Aanbrengingslocatie
SpO
-precisie, geen beweging, (70-100%
2
SpO
-precisie, geen beweging, (60-80%
2
SpO
-precisie, beweging
2
2
SpO
-precisie, lage perfusie
2
Hartfrequentie
-precisie, geen beweging (25-240 bpm)
1
Nauwkeurigheid hartfrequentie, beweging
Nauwkeurigheid hartfrequentie, lage perfusie
OPMERKING: de A
-nauwkeurigheid wordt berekend op basis van het verschil tussen de apparaatmetingen en de
rms
referentiemetingen. Ongeveer twee derde van de apparaatmetingen valt binnen +/- A
gecontroleerd onderzoek.
De precisie van Masimo SET Technology is gevalideerd onder bewegingsloze omstandigheden door middel van onderzoeken met
1
All manuals and user guides at all-guides.com
)
1
)
1
3
4
3
Adt
Pdt
> 30 kg
10-50 kg
Duim of grote
Vinger
Vinger
2%
2%
3%
3%
3%
3%
2%
2%
3 bpm
3 bpm
5 bpm
5 bpm
3 bpm
3 bpm
34
Inf
3-10 kg
10-30 kg
Vinger of
teen
teen
2%
2%
3%
3%
3%
3%
2%
2%
3 bpm
3 bpm
5 bpm
5 bpm
3 bpm
3 bpm
van de referentiemetingen in een
rms
Neo
< 3 kg
> 30 kg
Hand of
Vinger
voet
2%
2%
---
3%
3%
3%
2%
2%
3 bpm
3 bpm
5 bpm
5 bpm
3 bpm
3 bpm
10571B-eIFU-0620