Zelfbescherming en bescherming
van andere personen
Personen onder de 18 jaar mogen niet met
■
het apparaat werken. Uitzondering hierop zijn
onder toezicht werkende jongeren boven de
16 jaar, die in opleiding zijn.
Wees alert en ga verstandig te werk.
■
Gebruik het apparaat niet wanneer u moe of
■
onder invloed van drugs, alcohol of medi-
cijnen bent.
 Eén moment van onoplettendheid kan tot
ernstige verwondingen leiden.
Werk niet met het apparaat zonder in het
■
gebruik ervan te zijn opgeleid.
Draag altijd een geschikte veiligheidsbril en
■
geschikte gehoorbescherming. Draag stevige
schoenen en een veiligheidshelm.
 Het dragen van persoonlijke beschermings-
middelen, zoals antislip veiligheidsschoenen,
veiligheidshelm of gehoorbescherming vermin-
dert het risico op letsel.
Draag het apparaat niet met de vinger aan
■
de trekker.
 Wanneer daarbij per ongeluk op de
opzethuls wordt gedrukt, kan onbedoeld
schieten worden geactiveerd en ernstige
verwondingen veroorzaken.
Richt het apparaat nooit op een lichaamsdeel,
■
op uzelf of op andere personen.
Zorg dat u stevig staat en bewaar altijd uw
■
evenwicht.
 Gebruik de splinterbescherming bij het plaat-
sen van bevestigingspennen in beton of staal.
Waarschuw andere personen, die zich in de
■
buurt van de bevestigingsplaats bevinden,
voor explosiegeluiden, die bij het werken met
het apparaat ontstaan.
Veiligheidsaanwijzingen
Veiligheid in het werkgebied
■
■
■
Omgang met patronen
■
■
Algemene veiligheidsaanwijzingen
■
■
■
■
■
■
Ondanks aanwezige veiligheidsvoorzieningen
kan onjuist gebruik tot doorschieten leiden.
Zorg er daarom voor dat zich geen personen
in de buurt of achter het bevestigingspunt be-
vinden. Gebieden onder bevestigingspunten,
die niet zichtbaar zijn, moeten afgeschermd
en gemarkeerd zijn.
Gebruik het apparaat niet in explosiegevaar-
lijke omgevingen.
Houd het apparaat uit de buurt van kinderen
en laat het nooit onbeheerd achter. Bewaar
het apparaat, wanneer het niet in gebruik is,
op een plaats die beveiligd is tegen onbe-
voegd gebruik.
Patronenstrips mogen niet met geweld worden
verwijderd.
Falende munitie of niet meer benodigde nog
functionerende patronen moeten worden
verzameld en worden afgeleverd bij het daar-
voor bestemde inzamelpunt.
Ontlaad het apparaat altijd vóór werkpauzes
en bij beëindiging van het werk, vóór onder-
houdswerkzaamheden, vóór het verhelpen
van storingen en vóór het vervangen slijtage-
onderdelen.
Voer vóór de ingebruikneming en na transport
altijd een visuele controle op beschadigingen
van het apparaat uit. Laat eventuele bescha-
digingen vóór de ingebruikneming door
opgeleid servicepersoneel repareren.
Gebruik het apparaat alleen op geschikte
ondergrond.
Houd het apparaat altijd loodrecht op de
bevestigingsondergrond. Vermijd het werken
met gestrekte armen.
Bewaar het apparaat, wanneer het niet in
gebruik is, op een plaats die beveiligd is tegen
onbevoegd gebruik.
Gebruik alleen origineelWürth-toe-
behoren en originele Würth-vervan-
gingsonderdelen.
75