3. Koeling (figuur
en
)
Bij veel stof in de omgeving kunnen de lucht-
sleuven van de uitblaasopening (F) in omkasting
(G
) en/of de tussenruimten (E
1
ribben vervuilen. Reinigen is mogelijk nadat de
beschermplaten (G
) en (G
) weggenomen zijn.
2
3
Nu is het mogelijk de koelribben schoon te
blazen.
4. Koppeling (figuur
)
Al naar gelang de bedrijfsomstandigheden zijn
de koppelingsrubbers (k) aan slijtage onderhe-
vig en dienen daarom van tijd tot tijd gecontro-
leerd te worden. Versleten koppelingsrubbbers
zijn te herkenen aan het ratelende geluid bij het
starten van de blower.
Defekte koppelingrubbers kunnen
asbreuk tot gevolg hebben.
Om de koppelingsrubbers te kunnen kontroleren
eerst de motor (m) uitschakelen. Schroeven (s
losdraaien. Motor (m) met de motorzijdige
koppelings helft (q) axiaal verwijderen. Als de
koppelingsrubbers (k) beschadigd zijn,
Seegering (l) van de koppelingspen (r) losma-
ken en rubbers verwisselen. Afstandring (p) la-
ten zitten. Koppelingspennen (r) conroleren en
eventueel vervangen: Motorflens (n) demonte-
ren. Verzonken schroeven (w
demonteren. Koppelingshelft (q
ken. Moer (w) met ring (u)
koppelingspennen verwisselen.
Het samenbouwen vindt in omgekeerd volgorde plaats.
Storingen en hun oplossingen
1.
Blower bereikt bij inschakelen zijn nominale toerental niet:
1.1 Motorspanning/frequentie komt niet overeen met de motor gegevens.
1.2 Aansluiting in de klemmenkast van de pomp is niet correct.
2.
Pomp wordt door de thermische beveiliging gestopt:
2.1 Fout zoals onder 1.1 en 1.2.
2.2 Thermische beveiliging is niet goed ingesteld.
2.3 Thermische beveiliging spreekt te vroeg aan.
Oplossing: Gebruik een trage thermische beveiliging die tijdelijk een stroomoverbelasting toestaat. Deze laat korte tijd een te hoge stroom
toe bij de start. (uitvoering met een kortsluit en overbelastingsschakelaar volgens VDE 0660 deel 2 resp. IEC 947-4).
2.4 De tegendruk in de uitlaat leiding is te hoog.
3.
Capaciteit is te laag:
3.1 Aanzuigfilter vervuild.
3.2 Drukverlies in de leiding is te groot. Oplossing: Grotere diameters gebruiken en vernauwingen vermijden.
3.3 Lekken in het systeem.
4.
Einddruk (vacuüm) wordt niet bereikt:
4.1 Lek aan de zuigzijde van de pomp of in het systeem.
5.
Blower wordt te warm:
5.1 Omgevings of aanzuigtemperatuur zijn te hoog.
5.2 Geen vrije stroming van de koellucht.
5.3 Fout als onder 2.4.
Noot:
Reparatie werkzaamheden: Bij reparatie ter plaatse moet de motor door een elektricien van het net losgekoppeld worden, zodat geen inschakeling
plaatsvinden kan. Voor reparatie adviseren wij de fabrikant, zijn dochtermaatschappijen of vertegenwoordigingen in de arm te nemen, in het
bijzonder wanneer het eventuele garantie reparaties betreft. Het adres van de betreffende service afdeling kan bij de fabrikant opgevraagd worden
(zie adres fabrikant) Na een reparatie resp. voor het weer in bedrijf nemen zijn de onder "installatie" gegeven maatregelen voor de eerste
inbedrijfname uit te voeren.
Intern transport De blowers SMV tillen aan de hijsogen. Gewichten zie tabel.
Opslag: De SMV blower dient te worden opgeslagen in een droge ruimte met normale luchtvochtigheid. Bij een relatief hoge luchtvochtigheid boven
de 80% raden wij aan de blower op te slaan in
een gesloten verpakking en met bijvoeging van
een droogmiddel.
Afvoeren: De slijtdelen (die als zodanig in de
onderdelen tekening zijn aangegeven) zijn geen
normaal afval en dienen volgens de plaatselijk
geldende regels te worden afgevoerd.
Onderdelen lijsten: E 561
E 562
) van de koel-
1
)
5
) en schijf (u
)
1
1
) van de as trek-
1
demonteren en
SMV
Geluidsniveau (max.)
Hoogste geluiddruk
Gewicht (max.)
SMV 500
Lengte (max.)
SMV 160/ 300
Breedt
Hoogte
m
s
5
q
n
p
l
r
k
50 Hz
dB(A)
60 Hz
dB(A)
50/ 60 Hz
mm
mm
mm
w
u
q
1
1
1
E
u w
1
160
300
81
82
86
87
- / 96
- / 98
kg
210
214
1200
1312
805
805
652
652
500
87
90
98 / 102
382
1494
963
798
11.2000
/ PM6