de drager voor op de achterklep erop zit om schade aan het voertuig en/of de drager te
voorkomen.
C.11
De lading moet, indien nodig, conform plaatselijke wetgeving worden voorzien van de juiste
verlichting en waarschuwingstekens.
C.12
Voor voertuigen die voor het eerst na 1 oktober 1998 zijn gekeurd, geldt dat dragers voor op de
achterklep en/of de belasting het derde remlicht van het voertuig niet mogen belemmeren.
Het derde remlicht van het voertuig moet zichtbaar zijn vanuit:
•
10 graden aan de linkerkant en aan de rechterkant van de lengte-as van het voertuig
•
10 graden boven en 5 graden onder de horizontale as
Indien van deze getallen wordt afgeweken, moet er een vervangend remlicht naar keuze
worden gemonteerd. Bij gebruik van de drager moet nationale wetgeving in acht worden
genomen.
Deze voorwaarde geldt niet voor dakdragers.
C.13
Bewaar de montage- en veiligheidsinstructies, en (indien van toepassing) de EC-goedkeuring
in het voertuig waarop de drager is gemonteerd.
D.0
Belangrijke informatie voor dragers voor op de trekhaak
D.1
De drager voor op de trekhaak is niet geschikt voor trekhaken die geheel gemaakt zijn van
aluminium of GGG40 (gietijzer).
D.2
De kogel en de cilinder van de trekhaak die 2 cm onder de kogel hangt, moeten van staal
zijn. De kogelhouder mag wel van aluminium gemaakt zijn.
D.3
Het gecombineerde gewicht van de drager en de lading mag nooit het toegestane
vermogen van de trekhaak overschrijden. Informatie over het vermogen van de trekhaak is
te vinden op een plaatje naast de trekhaak of in de informatie over uw voertuig.
D.4
Controleer de trekhaakkogel altijd op vuil, olie of schade. Sommige kogelfabrikanten dekken
hun trekhaakkogels af met een beschermende folie of laag. Deze folie of laag moet worden
verwijderd voordat de drager wordt gebruikt, aangezien die een negatief effect heeft op
wrijving en stabiliteit.
D.5
Voor vertrek moeten de lichten worden gecontroleerd. Zorg ervoor dat wanneer het
mistlicht op de drager wordt gebruikt, het mistlicht op het voertuig niet tegelijkertijd aan
staat. Het mistlicht van het voertuig wordt normaal gesproken automatisch uitgeschakeld
wanneer het voertuig het signaal krijgt dat de plug erin zit. Controleer of dat het geval is.
D.6
Indien de drager op de trekhaakkogel wordt verplaatst of als de klemkracht is afgenomen bij
het bedienen van de trekhaakkoppeling, moet de klemkracht van de kogel worden bijgesteld
conform de montage-instructies. Vraag uw plaatselijke Porsche-dealer om advies of hulp.
D.7
Zorg ervoor dat indien de drager een kantelmechanisme heeft om gemakkelijker bij de
kofferbak te kunnen, het mechanisme tijdens vervoer stevig in de transportstand staat.
D.8
Houd een veilige afstand aan tussen de drager/fietsen en de uitlaatpijp om schade aan de
drager en/of de fietsen door hitte te voorkomen. De hete uitlaatpijp en/of hete uitlaatgassen
zouden de onderdelen van de drager en/of de fietsen kunnen beschadigen. Op sommige
voertuigen is een verlengstuk op de uitlaatpijp nodig. Raadpleeg bij twijfel uw Porsche-
dealer voor de eisen die van toepassing zijn op uw voertuig.
E.0
Rij-eigenschappen en regelgeving
E.1
Dit product is niet goedgekeurd voor en mag niet worden gebruikt op onverharde wegen.
Pas uw snelheid aan de heersende wegomstandigheden en de vervoerde lading aan.
Controleer regelmatig of de lading nog goed vastzit.
E.2
De chauffeur van het voertuig is er geheel voor verantwoordelijk dat de drager in perfecte
staat verkeert, en dat de drager en de lading stevig vastzitten (zelfs als die door een derde
is vastgezet).
E.3
Controleer na een korte afstand (50 km) altijd, als de drager wordt gebruikt, met
regelmatige tussenpozen of de drager stevig is vastgezet. Indien u ongebruikelijk
lawaai, beweging van de lading en/of drager, ander gedrag van het voertuig of andere
onregelmatigheden opmerkt, stop dan en controleer of de drager en de lading op de juiste
wijze zijn vastgezet en conform de montage-instructies.
E.4
De totale lengte en/of hoogte van het voertuig kan toenemen als er een drager op is
gemonteerd. De fietsen kunnen ervoor zorgen dat de totale breedte en hoogte van het voertuig
toenemen. Let goed op als u achteruit rijdt en/of een garage in of veerpont etc. oprijdt.
34
501-8045-01