Veiligheidsinstructies; Hoofdmenu; Waar U Op Moet Letten - Bosch TPA 200 Manual Original

nl 92 | TPA 200 | Bediening
5. Bediening
5.1

Veiligheidsinstructies

GEVAAR – gevaar voor lichamelijk
letsel en beknelling bij voertuigen die
niet tegen wegrollen zijn beveiligd.
Bij voertuigen die niet tegen wegrol-
len zijn beveiligd, bestaat bijvoorbeeld
het gevaar om tegen een werkbank te
worden gedrukt.
¶
Beveilig het voertuig tijdens de test
tegen wegrollen.
¶
Automatische versnelling in de
parkeerstand, handgeschakelde
versnelling in de vrij, aantrekken van
de handremmen of blokkeren van de
wielen met blokken (wiggen).
5.2

Hoofdmenu

Na het inschakelen van TPA 200 staan meerdere
menupunten ter beschikking:
Menupunt Beschrijving
Controle Met deze functie kunnen de banden-
spanningssensoren in banden worden
gecontroleerd.
De controle geeft de bandenspanning,
de accutoestand en het bandenspan-
ningssensornummer (ID) aan.
Sensorprogr. Met deze functie kunnen de universe-
le bandenspanningssensoren worden
geprogrammeerd. Deze functie is bij-
voorbeeld nodig, wanneer een defec-
te bandenspanningssensor door een
nieuwe universele bandenspannings-
sensor wordt vervangen of wanneer
van winter- naar zomerbanden wordt
gewisseld.
Reparatie Met deze functie kan na een repara-
tie opnieuw een controle van de ban-
denspanningssensoren worden uit-
gevoerd.
Alles zenden De gegevens, die door TPA 200 wor-
den opgeslagen, kunnen via Bluetooth
aan de software "TPA Startcenter"
worden overgedragen.
Instellingen Met deze functie worden alle instru-
mentinstellingen uitgevoerd, bijvoor-
beeld menutaal, werkprocedure,
Bluetooth. Bovendien kan via deze
functie de software van de TPA 200
worden geactualiseerd.
Uit Met deze functie wordt TPA 200 uit-
geschakeld.
|
1 689 989 200 2016-02-16
5.3

Waar u op moet letten

Voor het uitvoeren van de menupunten
"Controle", "Sensorprogr." of "Reparatie" in
het menupunt "Instellingen >> Algemeen >>
Arbeidsproces" de gewenste werkprocedure
instellen.
Arbeidsproces
i
Afhankelijk van de gekozen werkprocedure
worden verschillende voertuiggegevens aan
de software "TPA Startcenter" overgedragen
en veranderen de testprocedures.
Er kunnen vier werkprocedures worden gekozen:
Werkprocedure Beschrijving
Opdrachtnummer Adviseren wij als standaardinstel-
ling voor garages die veel gebruik
maken van TPA 200.
R aan het einde van de "Controle"
wordt automatisch een voer-
tuigcode toegekend.
R Bij de "Reparatie" kan na de
voertuigidentificatie een werk-
opdrachtnummer worden in-
gevoerd.
Registratie Bij de "Controle" of de "Reparatie"
kan na de voertuigidentificatie het
kenteken worden ingevoerd.
Modeljaar
Adviseren wij als standaardinstel-
ling voor bijvoorbeeld geautoriseer-
de garages die veel gebruik maken
van TPA 200 bij dezelfde voertuig-
merken en voertuigmodellen.
Aan het einde van de "Controle"
of "Reparatie" wordt automatisch
het model en het bouwjaar opge-
slagen.
Geen Het voertuig moet altijd worden
geïdentificeerd. Opgeslagen voer-
tuigen kunnen niet worden gese-
lecteerd.
5.4 Controle
De bandenspanningssensorgegevens van de
banden kunnen in het hoofdmenu via "Controle"
worden uitgelezen. De bandenspanningssen-
soren worden altijd in dezelfde volgorde uit-
gelezen. Men begint linksvoor, dan rechtsvoor,
rechtsachter, linksachter en tot slot kan nog de
bandenspanningssensor van het reservewiel
worden uitgelezen.
1. TPA 200 inschakelen.
 Hoofdmenu
wordt weergegeven.

Controle wordt weergegeven.
2. Met bevestigen.
 Voertuig >Nieuw voertuig
gegeven (niet bij werkprocedure "Geen").
wordt weer-
Robert Bosch GmbH