• Controleer de werking van het werkstukcon-
tact regelmatig. Gebruik het gereedschap
niet als het niet correct werkt, anders kan een
onbedoelde activering van een bevestigings-
element plaatsvinden. De correcte werking
van het werkstukcontact niet belemmeren.
Verwijder geen bedieningselementen van het
■
gereedschap (bijv. trekker, werkstukcontact),
wijzig ze niet en maak ze ook niet op een
andere wijze onbruikbaar.
Gebruik het gereedschap niet als een onder-
■
deel, dat behoort tot de bedieningselementen
(bijv. trekker, werkstukcontact), niet klaar voor
gebruik is, is afgebroken of is gewijzigd of niet
correct werkt.
Ga er altijd vanuit, dat het gereedschap
■
bevestigingselementen bevat. Bedien het
gereedschap alleen als het stevig aanligt op
het werkstuk.
Respecteer het gereedschap als arbeidsmiddel.
■
Speel niet met het gereedschap.
■
Blijf attent, concentreert u zich op de werk-
■
zaamheden en gebruik bij het werken met
gereedschappen uw gezonde verstand.
Gebruik het gereedschap niet als u moe bent.
■
Drugs of alcohol heeft gebruik of onder
■
invloed bent van geneesmiddelen.
Bevestigingselementen niet indrijven boven
■
andere bevestigingselementen. De bevesti-
gingselementen kunnen anders van richting
veranderen en tot letsel leiden.
Na het indrijven van een bevestigingselement
■
kan het gereedschap terugslaan (terugslag),
waardoor het van het werkoppervlak loskomt.
Voor het verlagen van het letselgevaar, moet
u altijd als volgt zijn voorbereid op een terug-
slag:
• Houd altijd de controle over het gereed-
schap.
• Staat u de terugslag gecontroleerd toe, om
het gereedschap van het werkoppervlak los
te laten komen.
• Houd uw gezicht en andere lichaamsdelen
uit de buurt van gereedschapopeningen.
Bij werkzaamheden in de buurt van de rand
■
van een werkoppervlak of onder een steile
hoek, voorzichtig zijn, om afsplinteren, splin-
teren, rondvliegen of afketsen van bevestigings-
elementen te vermijden, hierdoor kan letsel
ontstaan.
Veiligheidsaanwijzingen
Laad geen bevestigingselementen in het
■
gereedschap, als op dat moment een bedie-
ningselementen (bijv. trekker, werkstukcontact)
is geactiveerd.
Begin bij het bevestigen van daken of derge-
■
lijke hellende oppervlakken bij het onderste
gedeelte en werk geleidelijk naar boven. Het
werken naar beneden is gevaarlijk, omdat
u uw grip kunt verliezen. Bedien het gereed-
schap nooit in de richting van een vrije ruimte.
Hierdoor wordt gevaar door rondvliegende
bevestigingselementen en overmatige belasting
van het gereedschap vermeden.
Gebruik het gereedschap niet als hamer.
■
Het gereedschap mag alleen volgens het
■
bedoeld gebruik worden gebruikt.
Bewaar het apparaat als u het niet gebruikt
■
op een droge locatie, buiten het bereik van
kinderen.
Voorspelbare gevaren en waarschuwingen m.b.t.
de algemene toepassing van het gereedschap
worden hierna beschreven. Beoordeel de speci-
fieke risico's, die bij elke gebruik kunnen ontstaan.
Gevaar voor rondvliegende onderdelen
Let er tijdens gebruik op dat de bevestigingsele-
■
menten correct in het materiaal binnendringen
en niet worden afgevuurd in de richting van de
bediener en/of andere personen en niet van
richting kunnen veranderen.
Tijdens gebruik kunnen brokstukken van het
■
werkstuk of door het bevestigings- of bundelsys-
teem worden afgegeven.
Draag tijdens gebruik van het gereedschap
■
altijd een stootbestendige oogbescherming
met zijbescherming. De risico's voor andere
personen moeten altijd worden beoordeeld
door de gebruiker.
Wees voorzichtig met gereedschappen zonder
■
werkstukcontact, omdat ze onbedoeld kunnen
worden afgevuurd en letsel kunnen veroor-
zaken bij de bediener en/of omstanders.
Zorg dat het gereedschap altijd veilig op het
■
werkstuk aanligt en niet kan wegglijden.
Gevaren tijdens gebruik
Houd het gereedschap goed vast en wees
■
gereed om de normale en plotselinge bewe-
gingen, bijv. een terugslag, tegen te werken.
77