Na
drie
achtereenvolgende
obstakeldetectie wordt de automatische sluiting, indien
actief, uitgeschakeld.
Ingangen SM
Ingangen SM1 en SM2 (N.O.-contact). Deze zijn bedoeld voor
de installatie van een uitrusting met een dubbele functie:
• De veiligheidsrand deactiveren als deze de grond raakt,
waardoor een volledige sluiting van het rolluik wordt
gegarandeerd. Hierdoor kan de afsluiting volledig sluiten
zonder obstakeldetectieproblemen;
• Het geforceerd, van buitenaf openen van de afsluiting
signaleren, waarmee een alarm wordt gegenereerd dat
overeenkomt met de sluiting van het N.O.-contact tussen
AL1 en AL2.
De uitrusting bestaat uit een sensor die in de buurt van de
sluitingszone van het rolluik moet worden geïnstalleerd en uit
een magneet die zodanig op het rolluik moet worden bevestigd
dat hij de sensor activeert als het luik gesloten is. Raadpleeg
voor meer informatie de installatiehandleiding van de uitrusting.
Alarm geforceerd openen van de afsluiting
De uitgang AL1 en AL2 is een potentiaalvrij N.O.-contact
dat de eenheid sluit als de afsluiting geforceerd van buitenaf
wordt geopend (zonder behulp van de motor). Het contact
wordt teruggesteld door op een willekeurige toets van de
opgeslagen zender te drukken. Na 10 onafgebroken minuten
actief alarm (rolluik open) gaat het contact weer open.
Als de magneet opnieuw op de sensor wordt geplaatst (rolluik
weer gesloten) stopt het alarm na 3 minuten.
Veiligheidsaansluiting van de fotocellen
Veiligheidstest: bij elke instructie voor openen of sluiten
controleert de printplaat of de veiligheidssystemen werken.
Als er een afwijking is, wordt de bediening geblokkeerd en
knippert de led op de printplaat.
interventies
bij
Elektrische aansluiting voor de werking van de
veiligheidstest van de fotocellen:
de zender en de ontvanger moeten worden aangesloten zoals
in de afbeelding; DIP 5 moet op ON worden gezet.
BELANGRIJK. Als er andere veiligheidssystemen aan de
printplaat zijn aangesloten, moet de aansluiting van 2-C7 en
2-CR naar TS-C7 en TS-CR worden veranderd.
Regeling van de eindaanslagen en de beveili-
gingsduur
De beveiligingsduur beschermt de afsluiting als de
mechanische eindaanslag van de motor niet ingrijpt, en
schakelt de stroom uit om eventuele oververhitting of
schade aan de afsluiting te voorkomen.
Een zender opslaan of de bedrade bedieningen gebruiken;
Voor elke beweging houdt de stuurkast de motor gevoed
gedurende een bedrijfsduur van 2,5 minuten;
De bedrijfsduur van 2,5 minuten wordt aangegeven door
het voortdurend knipperen, ook als de motor stilstaat.
Als de regeling van de bovenste en onderste eindaanslag is
voltooid, kan de beveiligingsduur worden opgeslagen
-
Druk, met de stroom naar de stuurkast ingeschakeld, 5
seconden op de toets Door Run
-
De led PROG gaat branden en de motor voert automatisch
een volledige beweging tussen de bovenste en onderste
eindaanslag uit.
-
Als het opslaan van de beveiligingsduur is voltooid, laat de
besturingseenheid 5 seconden lang een geluid horen en
gaat de led PROG uit.
Als de procedure handmatig of door de interventie van
veiligheidsinrichtingen
procedure vanaf het begin worden herhaald.
De beveiligingsduur annuleren
Niet de mechanische eindaanslagen wijzigen voordat u
de beveiligingsduur heeft geannuleerd.
:
wordt
onderbroken,
moet
de
-
Druk, met de stroom naar de stuurkast ingeschakeld, op
de toets Door Run tot de led PROG knippert.
-
Druk opnieuw op de toets Door Run tot de led PROG uitgaat.
Functies instellen
Nr.
Positie
Functiebeschrijving
dip
Waarschuwingsknipperlicht van 5 seconden
DIP1
ON
bij openen en sluiten geactiveerd; (DIP1 OFF
- gedeactiveerd)
Obstakeldetectie: als de motor stilstaat (luik
gesloten, open of na een instructie voor totale
DIP2
ON
stop), wordt elke beweging verhinderd als
de inrichtingen (bijv. fotocellen) een obstakel
detecteren.
Obstakeldetectie: als de motor stilstaat (luik
open of na een instructie voor totale stop), wordt
DIP2
OFF
de sluiting verhinderd als de inrichtingen (bijv.
fotocellen) een obstakel detecteren.
In geval van een storing op C1 (knipperende
signaleringsled) kan de sluiting alleen met
DIP3
ON
hold-to-run-werking worden geforceerd (alleen
als DIP 2 en DIP 5 op OFF staan).
DIP4
ON
Omkering van de draairichting van de motor.
Functie van de veiligheidstest om te controleren
DIP5
ON
of de veiligheidsinrichtingen goed werken; (DIP5
OFF - gedeactiveerd)
DIP6
ON
Activering verwijdering zenders.
Activeert de functie voor de verwijdering van
DIP7
OFF
één radiocode (type TAM).
Activeert de functie voor het opslaan van de
DIP7
ON
radiocode type Wagner.
Functie hold-to-run-werking geactiveerd;
DIP8
ON
(DIP8 OFF - gedeactiveerd)
119T70558 - ver. 1 1 - 03/2014
119T70558