Waarschuwingen
4.1.
Boiler en buitenunit voorbereiden
•
Verwijder het deksel van de vloeisto-
faansluitingen op de buitenunit
Verlies de schroef niet bij het demonteren.
•
Ga op dezelfde manier te werk
bij de boiler voor toegang tot de
flare-aansluitingen.
4.2.
Koelmiddelleidingen aansluiten op de buitenunit
Voor de aansluiting tussen de buitenunit en de boiler mogen uitsluitend afzon-
derlijk geïsoleerde nieuwe koperen (van koelmiddelkwaliteit) leidingen worden
gebruikt.
Als de koelmiddelleidingen worden blootgesteld aan de weersomstandigheden
of aan UV-stralen en de isolatie hier niet tegen bestand is, moet een bescher-
ming worden voorzien.
De koelmiddelleidingen moeten minimum 5 m lang zijn om een goede werking
te garanderen.
Als de boiler wordt gebruikt met koelmiddelleidingen van minder dan 5 m, ver-
valt de garantie van de boiler.
Installeer de slangen en voer ze door de muren met de beschermdoppen erop.
•
Steek de buis door de moer en voer
de flare uit.
•
Controleer de toestand na het flaren.
Deze mag geen krassen of sporen
van barsten vertonen. Controleer ook
"L" (2,5-2,7 mm voor 3/8"-leidingen
en 1,8-2,0 mm voor 1/4"-leidingen).
132
Voorstelling
Installatie
Controleer of (L) goed
is geflared en geen
krassen of barsten
vertoont.