INSPECTIE EN ONDERHOUD
Het is belangrijk dat het gereedschap met regelmatige tussenpozen een onder-
houdsbeurt krijgt en geïnspecteerd wordt, zodat het veilig en probleemloos blijft
werken.
Verzeker u ervan dat het gereedschap voldoende smering krijgt, aangezien het
nalaten hiervan gevaarlijke gebruiksomstandigheden teweeg kan brengen als
gevolg van overmatige slijtage.
Verzeker u ervan dat de luchttoevoerleidingen en de verbindingsstukken van het
juiste formaat zijn om het gereedschap van een voldoende hoeveelheid lucht te
kunnen voorzien.
Onderhoud en reparatie van het gereedschap moeten worden uitgevoerd door
bevoegd, geschoold, bekwaam personeel. Gereedschap, slang en fittingen
moeten vervangen worden wanneer zij ongeschikt zijn voor een bedrijfszekere
werking, en iemand dient er verantwoordelijk voor gesteld te worden dat al het
gereedschap, dat beveiligingen of andere veiligheidsapparatuur nodig heeft,
daarmee is uitgerust. Belangrijke markeringen op het gereedschap voor de toe-
gestane waarden moeten in een goed leesbare conditie gehouden worden. Ge-
gevens over onderhoud en reparaties dienen van al het gereedschap
bijgehouden te worden. De frequentie van reparatie en de aard van de reparaties
kunnen een onveilige toepassing aan het licht brengen. Geregeld onderhoud
door bekwaam, bevoegd personeel dient verkeerde behandeling of misbruik van
het gereedschap en versleten onderdelen te signaleren. Eventuele problemen
dienen verholpen te worden voordat het gereedschap weer gebruikt kan worden.
OPSTELLINGSPROCEDURE
(FE034A- -( )- -( )EU & FE054C- - ( )- - ( )EU)
•
Sluit de luchttoevoer naar het gereedschap af.
•
Draai de bout los om de zijkap los te maken.
•
Bepaal de afstand ''C" (totale slaglengte) die de boor moet afleggen om de
boorhandeling uit te voeren.
•
Draai de tapbout los waarmee het juk op de spilbus vastgezet is, en stel het
juk zodanig op de spilbus dat afstand ''D" circa 5/8" (16 mm) meer is dan af-
stand ''C".
•
Draai de tapbout vast om het juk op de spilbus vast te zetten.
•
Draai de moer los waarmee tapbout ''A" vastgezet is, en draai de tapbout zo-
danig dat de afstand tussen de kop van de bout en het regelventiel gelijk is
aan afstand ''C".
•
Draai de moer vast om tapbout ''A" vast te zetten.
•
Plaats de zijkap terug en zet hem vast.
•
Sluit de luchttoevoer aan op het gereedschap.
''C"
OPSTELLINGSPROCEDURE
(FE054B- -( )- -( )EU & FE074A- - ( )- - ( )EU)
•
Bepaal de afstand ''C" (totale slaglengte) die de boor moet afleggen om de
boorhandeling uit te voeren.
•
Draai de tapbout los waarmee de regelarm op de zuigerstang vastgezet is,
en stel de regelarm op de zuigerstang op een afstand tussen het ontluch-
tingsventiel en de regelarm die circa 1/4" (6 mm) groter is dan afstand ''C".
OPMERKING: Eventueel dient u de regelarmbeugel met een bladschroeve-
draaier of soortgelijk gereedschap een beetje te spreiden om de regelarm
iets gemakkelijker te kunnen opstellen op de zuigerstang.
•
Draai de tapbout vast om de regelarm op de zuigerstang vast te zetten.
•
Draai de tegenmoer los waarmee stelbout ''A" vastgezet is, en draai de stel-
bout zodanig dat de afstand tussen het uiteinde van de bout en de trefplaat
gelijk is aan afstand ''C".
•
Draai de tegenmoer vast om stelbout ''A" vast te zetten.
24
''D"
''A"
•
Draai de tegenmoer los waarmee stelbout ''B" vastgezet is, en draai de bout
totdat de afstand tussen het uiteinde van de bout en het ontluchtingsventiel
een beetje groter is dan de ingestelde afstand voor stelbout ''A".
•
Start het gereedschap en laat het vooruitbewegen totdatstelbout ''A" contact
maakt met de trefplaat.
•
Draai, terwijl u zich ervan bewust bent dat het gereedschap zal terugtrekken,
de stelschroef ''B" voorzichtig totdat deze het ontluchtingsventiel genoeg in-
drukt om de unit terug te trekken.
•
Draai de tegenmoer vast om stelbout ''B" in deze stand vast te zetten.
''C"
REGELVENTIELEN VOOR DE INVOERSNELHEID
•
Draai het naaldventiel met de markering ''R" op de zijkant van het gereeds-
chap circa 1 1/2 slag tegen de klok in (open) vanuit de dichte stand.
•
Draai het naaldventiel met de markering ''F" op de zijkant van het gereeds-
chap met de klok mee tot het dicht is (niet te strak aandraaien).
•
Start de unit en draai het naaldventiel met de markering ''F" langzaam tegen
de klok in (open) tot de gewenste voorwaartse invoersnelheid bereikt is.
•
Een eindafstelling van de terugtreksnelheid kan uitgevoerd worden met be-
hulp van het naaldventiel met de markering ''R" op de behuizing.
HANDBEDIENING
•
Monteer een drukontlastingsventiel in de ventielpoort met markering ''F" of-
wel bovenop ofwel aan de zijkant van het ventielhuis. Verwijder de stop om
de poort aan de zijkant van het huis te gebruiken. OPMERKING: De niet ge-
bruikte poort moet afgedicht worden met de stop.
•
Druk het ontluchtingsventiel met de markering ''F" op het ventielhuis in. Het
gereedschap start in de vooruit- - stand en blijft vooruit bewegen totdat de
stelbout het ontluchtingsventiel met de markering ''R" ingedrukt heeft om het
gereedschap terug te trekken.
•
Een handbediend ontluchtingsventiel voor noodterugtrekking is gemon-
teerd in de ''R" poort ofwel bovenop ofwel aan de zijkant van het ventielhuis.
OPMERKING: De niet gebruikte poort moet afgedicht worden met de stop.
Het handbediende ventiel voor noodterugtrekking kan gebruikt worden om
het gereedschap onmiddellijk terug te trekken in geval van een foutieve uitlij-
ning van een onderdeel of een andere noodsituatie.
BEDIENING OP AFSTAND
•
Monteer een drukontlastingsventiel in de ventielpoort met de markering ''F"
ofwel bovenop ofwel aan de zijkant van het ventielhuis.
•
Sluit het drukontlastingsventiel (met buismateriaal met 1/8", 3 mm, binnen-
diameter) aan op een op afstand bediend ventiel, dat, wanneer het aange-
dreven wordt, luchtdruk toevoert aan het drukontlastingsventiel. Het
drukontlastingsventiel voert de lucht af via de ''F" poort van het ventielhuis,
waardoor het spoelventiel in het ventielhuis overschakelt op de voorwaartse
invoerstand en de voorwaartse slag van het gereedschap wordt gestart.
•
Monteer een drukontlastingsventiel in de ventielpoort met de markering ''R"
ofwel bovenop ofwel aan de zijkant van het ventielhuis en sluithet (metslang
met binnendiameter van 1/8" [3 mm]) aan op een op afstand MET DE HAND
bediend ventiel. Dit ventiel wordt gebruikt voor noodterugtrekking in geval
van een foutieve uitlijning van een onderdeel. Wanneer het op de juiste man-
ier ingesteld en toegepast wordt, wordt het gereedschap automatisch terug-
getrokken en in de start- - stand teruggebracht. Zie ''Instellingsprocedure".
SPECIALE OPMERKING: De luchtinlaatopening en de afstandspoorten van het
ventielhuis hebben tapse buisschroefdraad en hierop hoeven geen draadaf-
dichtmiddelen te worden aangebracht zoals afdichttape ofpasta voor buisverbin-
dingen. Draadafdichtmiddelen kunnen, wanneer ze niet op de juiste manier
gebruikt worden, luchtdoorvoerkanalen verontreinigen en storing in ventiel of
gereedschap veroorzaken.
''A"
''B"