Productkenmerken
De kenmerken van de SybronEndo-vitaliteitscanner 2006 worden
hieronder uiteengezet aan de hand van een reeks uitspraken die de
functie van het instrument stapsgewijze beschrijven. Na elke
uitspraak volgt tekst met aanverwante informatie.
1. Als de sonde contact maakt met een element, wordt de
vitaliteitscanner automatisch ingeschakeld. De vitaliteitscanner
wordt automatisch ingeschakeld als er goed elektrisch contact tussen
de tip van de sonde en een element wordt gemaakt. Het
sondestiftlichtje gaat branden als de vitaliteitscanner wordt
ingeschakeld. De automatische inschakelfunctie voorkomt onjuiste
aflezingen als gevolg van slecht elektrisch contact en voorkomt dat
de patiënt aan eventuele schokken wordt blootgesteld als na een
periode van slecht contact opeens goed contact tussen de sonde en het
element wordt gemaakt. De vitaliteitscanner wordt niet ingeschakeld als
u een element met een porseleinen kroon test – een situatie waarbij
het elektrisch testen van pulpa over het algemeen onbetrouwbaar is.
Er is een optionele minitip verkrijgbaar waarmee u onder de
kroonrand bij het element kunt komen. U kunt ook metalen vullingen
testen. Wees echter voorzichtig met de aflezingen die u uit metalen
vullingen verkrijgt, aangezien de weerstand van een metalen vulling
aanzienlijk lager is dan die van natuurlijk dentine, met als gevolg
lagere reactieniveaus.
2. Als het apparaat is ingeschakeld, neemt de intensiteit van de
elektrische stimulus automatisch toe. De mate waarin de stimulussterkte
toeneemt kan via een wiel op het paneel worden geregeld. De
spanningsuitgang wordt elektronisch gegenereerd zodat het niveau
aanvankelijk langzaam stijgt bij het begin van de test en sneller stijgt
aan het einde.
3. Als de patiënt de stimulus voelt, licht u de sonde van het element
op en leest u het stimulusniveau af in het venster. De patiënt zal
de stimulatie waarnemen als een pulserende druk, warmte of tinteling
die langzaam in sterkte toeneemt, in tegenstelling tot de abrupte schok
die over het algemeen bij andere pulpatesters wordt gevoeld. De
waarde in het venster zal niet verder toenemen als u het contact tussen
de sonde en het element verbreekt. De uitgangsspanning keert terug
naar de laagste waarde na een interval van twee seconden, maar het
venster blijft de aflezing weergeven totdat u een ander element test.
Als het contact gedurende het interval wordt hersteld, dan zal het
verloop van de pulseringen zonder reset worden hervat. Deze
mogelijkheid voorkomt dat de vitaliteitscanner per ongeluk wordt
gereset als het contact tussen de sonde en het element kortstondig
wordt verbroken.
4. Het venster wordt automatisch gereset als de sonde naar een
ander element wordt verplaatst. Met de automatische resetfunctie
kunt u snel en gemakkelijk meerdere elementen testen door de sonde
gewoon van het ene element naar het andere te verplaatsen. Het
uitgangsstimulusniveau wordt na elke test automatisch gereset. Deze
mogelijkheid voorkomt dat de patiënt per ongeluk een schok krijgt
als u vergeet om het instrument handmatig te resetten (zoals bij andere
pulpatesters kan gebeuren).
5. De topwaarde van de reactieschaal is 80. Er is een topwaarde
van 80 gekozen omdat u daarmee een hogere resolutie in uw resultaten
verkrijgt. Als u een waarde van 80 in een test bereikt, begint het
sondestiftlichtje te knipperen. Zodra het lichtje begint te knipperen,
is de reeks testen afgerond.
6. Onjuiste negatieve en onjuiste positieve aflezingen kunnen
worden opgespoord en voorkomen. Een valse negatieve aflezing
treedt op als een vitaal element niet reageert op een maximale stimulus
(een aflezing van 80 ) . Dit kan gebeuren door vocht op het oppervlak
van het element of door een metalen vulling die contact maakt met
parodontaal weefsel. Andere omstandigheden die kunnen leiden tot
onjuiste negatieve aflezingen, zijn ernstige verkalking van het
pulpaweefsel of andere condities die leiden tot de vermindering
van de neurale reactie.
Een onjuiste positieve aflezing treedt op wanneer de patiënt de stimulus
zelfs voelt als het pulpaweefsel dood is. Dit kan gebeuren doordat
een patiënt de stimulatie voelt in een aangrenzend element dat contact
maakt met het geteste element. De patiënt kan ook een parodontale
neurale stimulus voelen in plaats van een stimulatie van de tandzenuw.
De gewaarwording van een parodontale reactie is nogal verschillend
van die van een pulpareactie. Daarom raden wij aanVergelijk de
gewaarwording van een element dat op vitaliteit getest wordt te
vergelijken, met de directe stimulatie van parodontaal weefsel
voordat u begint met het testen van de vitaliteit.
7. De vitaliteitscanner wordt automatisch uitgeschakeld 10 à 15
seconden nadat het contact tussen de sonde en het element is
verbroken. De automatische uitschakelfunctie bespaart de batterij
en maakt het mogelijk het apparaat op een bepaalde afstand van uw
stoel te plaatsen aangezien alleen de sonde onmiddellijk toegankelijk
moet zijn.
8. De vitaliteitscanner werkt op vier AA-alkalinebatterijen van 1,5 V.
De spanning wordt elektronisch gestabiliseerd zodat de vitaliteitscanner
onafhankelijk van de batterijspanning werkt. Door de spanning te
stabiliseren wordt het risico van een verkeerde diagnose als gevolg
van spanningsschommelingen of lege batterijen uitgesloten. Er gaan
twee punten knipperen als de batterijen bijna leeg zijn. U dient de
batterijen te vervangen zodra u de twee punten ziet knipperen.
9. Accessoires. Model 2006 wordt met een korte en een lange
sondetip geleverd. Bij elk model is ook een aardsnoer met lipklem
inbegrepen. U kunt ook extra tippen, aardsnoeren en lipklemmen
aanschaffen.
2
1. Paneelwiel
2. Venster
3. Indicator voor zwakke batterij
4. Sondestift
5. Sondestiftlichtje
Gebruik van de vitaliteitscanner
Het verdient aanbeveling de volgende procedure te volgen voor het
gebruik van de vitaliteitscanner.
1. Voordat u het instrument voor het eerst gebruikt, dient u de
snelheid waarmee de stimulussterkte toeneemt op de laagste waarde
in te stellen door het paneelwieltje op '1' te zetten. Sluit het aardsnoer
aan op de sondestift en steek de tip in de voorzijde van de sondestift.
2. Bevestig de lipklem aan de lip van de patiënt. De patiënt kan de
lipklem ook in de hand houden.
3. Droog het te testen element.
4. Dompel de sondetip in een kleine hoeveelheid fluoridegel en plaats
de tip tegen de zijde van het element. Voorkom contact met het tandvlees.
5. Het sondestiftlichtje gaat branden zodra er goed elektrisch contact
is gemaakt. Houd de sonde in contact met het element en licht de
sonde op wanneer de patiënt de stimulus waarneemt.
6. Het reactieniveau wordt in het digitale venster weergegeven.
7. Na een interval van twee seconden kan het volgende element getest
worden. Het venster wordt automatisch gereset zodra er contact
gemaakt is.
8. Als u klaar bent met de tests, schakelt de vitaliteitscanner
automatisch uit na 10 à 15 seconden.
Normale reactiebereiken zijn: incisieven: 10–40
Veelgestelde vragen over de vitaliteitscanner
1. Waarom is de vitaliteitscanner beter dan andere apparaten
op de markt? De belangrijkste reden is dat de vitaliteitscanner in
tegenstelling tot andere apparaten de patiënt nooit schokt. De
gepatenteerde contactwaarnemingsfunctie voorkomt dat het apparaat
wordt ingeschakeld en dat de uitgang toeneemt zolang er geen goed
elektrisch contact met het element is. Bij andere apparaten weet u
nooit of de stroom werkelijk door het element stroomt. In bepaalde
gevallen is er mechanisch maar geen elektrisch contact met het element
gemaakt. Als dit gebeurt, kan de uitgangsstimulus zeer hoog zijn zonder
dat de patiënt iets voelt. Als er gedurende dit hoge uitgangsniveau
plotseling contact wordt gemaakt, ontvangt de patiënt een krachtige
en pijnlijke schok.
Andere voordelen zijn de automatische toename van de uitgang,
waarmee een voorzichtige toename van het stimulusniveau wordt
gegarandeerd, en de automatische resetfunctie, waarmee de uitgang
terug op het laagste niveau wordt gezet nadat de tip van het element
is teruggetrokken. U hoeft dus niet te onthouden dat u de uitgang
lager moet zetten voordat u naar het volgende element gaat.
2. Kan ik het apparaat met handschoenen gebruiken? Ja, bij elk
apparaat wordt er een aardsnoer met lipklem geleverd. Het aardsnoer
verschaft een geleidend pad voor de elektrische stroom ook al draagt
u handschoenen. Het ene uiteinde wordt op de schacht van de sondestift
bevestigd. Het andere uiteinde wordt aan een roestvrijstalen lipklem
bevestigd die in de autoclaaf kan worden gesteriliseerd. Deze lipklem
kan aan de lip van de patiënt worden bevestigd of door de patiënt in
de hand worden gehouden.
19
VITALITY SCANNER
rate 4
5
6
3
1
5
4
premolaren: 20–50
molaren: 30–70
+