Bijvullen van benzine
WAARSCHUWING: Gebruik altijd een veilige
jerrycan. Rook niet tijdens het bijvullen van
benzine. Voeg alleen benzine bij in de frisse
lucht. Zet de motor af en laat deze eerst
enige minuten afkoelen.
(Figuur 9) Vul de benzinetank (A) tot de FULL (B) lijn
met gewone, ongelode benzine. Gebruik geen super. Zorg
dat de benzine vers en schoon is. Gebruik van gelode
benzine zal aanslag tot gevolg hebben en de levensduur van
de kleppen verminderen.
Starten van de motor
WAARSCHUWING: Het electrisch systeem
heeft een voelschakelaar in de
bestuurdersstoelzitting die controleert of de
bestuurder in de stoel zit. Dit systeem zal
de motor laten afslaan indien de bestuurder
zijn stoel verlaat. In het belang van uw
eigen veiligheid moet u ervoor zorgen dat
dit systeem goed functioneert.
OPMERKING: De motor zal niet starten tenzij u het
koppelings/rempedaal intrapt en de mesbedieningshendel in
DISENGAGE zet.
1.
Trap het rempedaal geheel in en houd uw voet op
het pedaal.
2.
Zorg ervoor dat de mesbedieningshendel in de
DISENGAGE stand staat.
3.
Zet de gashendel geheel naar voren in de CHOKE of
FAST stand. Sommige modellen hebben een aparte
choke knop. Trek deze choke knop geheel uit.
4.
Zet het contactsleuteltje in de START stand.
OPMERKING: Als de motor niet aanslaat na vier
of vijf keer proberen, moet u de gashendel in FAST
zetten. Probeer opnieuw te starten. Als de motor niet wil
starten, raadpleeg dan het hoofdstuk
5.
Duw de gashendel langzaam naar de SLOW stand.
6.
Zet de gashendel tussen FAST en SLOW in om een
hete motor te starten.
Tip s voor het maaien en het gebruik van
de graszak
1.
Controleer of de maaibehuizing vlak is voor een
optimaal gazon. Zie erkende dealer.
2.
De maaibehuizing kan alleen egaal maaien als de
banden de juiste hoeveelheid lucht hebben. Controleer
de bandenspanning.
3.
Controleer het mes voor elke maaibeurt. Als het krom of
beschadigd is moet het onmiddellijk vervangen worden.
Zorg er eveneens voor dat de moer die het mes op zijn
plaats houdt goed vast zit.
4.
Zorg dat het mes scherp is. Botte messen hebben als
gevolg dat de punten van het gras bruin worden.
5.
Maai geen nat gras en gebruik evenmin de graszak. De
maaier kan gemaaid nat gras niet goed uitwerpen. Laat
het gras drogen alvorens te maaien.
6.
Gebruik de linker kant van de maaier om een kantje bij
een obstakel bij te werken.
7.
Kies de maairichting zodanig dat het afgesneden gras
over het gemaaide oppervlak wordt uitgeworpen.
Hierdoor wordt het afgesneden gras beter verspreid.
8.
Als u een groot gazon wilt gaan maaien, begin dan met
een paar bochten naar rechts te maken. Hierdoor wordt
het afgesneden gras naar binnen toe uitgeworpen en
komt het niet buiten het gazon terecht. Na één of twee
rondjes kunt u van richting wisselen en linkse bochten
gaan maken voor de rest van het gazon.
9.
Als het gras erg hoog staat, kunt u het beste twee
keer maaien teneinde de belasting op de motor te
verminderen. Maai eerst met de maaibehuizing in de
hoogste stand en daarna nog eens in een lagere stand.
10.
Zet tijdens het maaien de gashendel altijd in de FAST
stand. Dit zorgt voor een betere motorprestatie en een
gelijkmatigere grasuitworp.
11.
Als u een graszak gebruikt, moet u de gashendel in de
FAST stand zetten en het snelheidspedaal voor een
.
Troubleshooting
derde of de helft intrappen.
12.
Maak na het maaien de boven- en de onderkant van
de maaibehuizing schoon. Een schone maaibehuizing
helpt ook in het voorkomen van brand.
13