3 Bediening
Laat de motor niet langdurig op volle kracht draaien terwijl het
schip nog voor de wal vast ligt. De motor bereikt dan niet zijn no-
minale toerental en verbruikt onnodig veel energie.
Indien de motor en/of de vaartregelaar door overbelasting te warm
wordt, bijvoorbeeld door een plastic zak of een touw in de schroef, dan
zal het vermogen worden teruggeregeld tot de motor of vaartregelaar
weer voldoende is afgekoeld.
Hef onmiddellijk de overbelasting op wanneer het bovenstaande zich
voordoet.
v
oorzichtiG
3 Aan het einde van een vaartocht
• Zet de schakelaar op de handel in de stand 'Off' .
• Schakel de (accu)hoofdschakelaar uit.
Bij een in het schip ingebouwde acculader:
• Sluit de acculader aan op de walspanning en controleer of de accu's
geladen worden.
Bij een op de wal opgestelde acculader:
• Sluit de accu's aan op de acculader op de wal en controleer of de
accu's geladen worden.
Laadt altijd de accu's weer op na een vaartocht!
Varen
Hybride installatie
L
et op
11