NL
BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN (afb. 1)
1 Zekering lijn 230V 6,3A (5x20)
2 Klemmenstrip voor aansluiting voedingslijn 230V
3 Klemmenstrips aansluiting motor, knipperlicht en
gebruikerslicht (mod. T31)
4 Dipswitch functies
5 Klemmenstrip voor aansluiting antenne (radio-
ontvanger)
6 Knop voor Programmering en Stop*.
7 Connector voor het insteken van een kaartontvanger
model OC (optional)
8 Led Programmering (LD1)
* Deze STOP knop moet niet als veiligheidsknop worden beschouwd, maar dient alleen om tijdens het installeren
de tests gemakkelijker uit te voeren.
INSTALLATIE
De apparatuur dient volgens de "REGELS VAN DE KUNST" geïnstalleerd te worden door monteurs die daartoe
wettelijk bevoegd zijn en volgensde normen EN 12453 en EN 12445 inzake de veiligheid van de automatisering.
- Vergewis u ervan dat de automatisering is voorzien van stopaanslagen en dat deze de juiste afmetingen hebben
voor het gewicht van de poort.
- Bevestig de besturingseenheid op een vlakke en onbeweeglijke ondergrond, adequaat beschermd tegen
schokken en overstromingen.
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Volg voor de aansluitingen tabel 2 en afbeelding 2.
In het geval van een reeds bestaande installatie is een algemene controle van de toestand van de bedrading raadzaam
(doorsnede, isolatie,contacten) en van de nevenapparatuur (fotocellen, ontvangers, toetspanelen, sleutelschakelaars, etc.).
Wij geven hieronder enige aanbevelingen voor een correcte elektrische installatie:
- De leidingen die de hermetisch gesloten box van de besturingseenheid binnenkomen, moeten zo geïnstalleerd
worden dat de aanvankelijkebeschermingsklasse IP56 kan blijven worden behouden.
- De doorsnede van de kabels moet worden berekend op basis van hun lengte en maximumstroom.
- Gebruik niet één enkele kabel van het type "veelpolig" voor alle aansluitingen (leiding, motoren, bedieningsorganen,
etc.) of samen met andereapparatuur.
- Verdeel de installatie in tenminste twee delen b.v.:
1) het deel vermogen (stroomtoevoerleiding, motoren, knipperlicht, gebruikerslicht, elektrisch slot) minimumdoorsnede
2
draden 1,5 mm
(leidingmotoren 2,5 mm
2) het deel signaal (bedieningsorganen, veiligheidscontacten, stroomvoorziening neveninrichtingen) minimumdoorsnede
2
draden 0,75 mm
- Wanneer de bedieningskabels lang zijn (meer dan 50 meter) valt een ontkoppeling met relais gemonteerd in de
nabijheid van debesturingseenheid aan te raden.
9 Terugstelling besturingseenheid (het eventjes in
kortsluiting brengen van de 2 pinnen komt overeen
met het uitschakelen en weer inschakelen van de
stroomvoorziening naar de besturingseenheid)
10 Knop Stap-voor-stap (P/P)
11 Led voor signalering status ingangen. Led aan = ingang
gesloten; led uit = ingang open
12 Klemmenstrip voor aansluiting bedieningsorganen,
veiligheidsinrichtingen
neveninrichtingen.
13 Trimmer voor afstellen van het motorkoppel (mod. T31)
2
).
en
stroomtoevoer
55