Logica SAFE=9 Ingang geconfigureerd als Bar op, gevoelige rand met omkering uitsluitend geactiveerd tijdens openen, de automatisering wordt gestopt als de rand tijdens het sluiten geac-
tiveerd is (STOP) (Afb.F, ref. 3).
Maakt de verbinding van inrichtingen zonder extra contact voor controle mogelijk. De interventie tijdens het openen veroorzaakt 2 sec. lang de omkering van de beweging. De interventie
tijdens het sluiten veroorzaakt de stop. Indien niet gebruikt, de brug niet verwijderen.
Logica SAFE=10 Ingang geconfigureerd als Bar op test, gecontroleerde gevoelige rand met omkering uitsluitend geactiveerd tijdens openen, de automatisering wordt gestopt als de rand tijdens
het sluiten geactiveerd is (STOP) (Afb.F, ref. 4).
Hiermee wordt de controle van de gevoelige randen aan het begin van de manoeuvre geactiveerd. De interventie tijdens het openen veroorzaakt 2 sec. lang de omkering van de beweging. De
interventie tijdens het sluiten veroorzaakt de stop.
Logica SAFE=11 Ingang geconfigureerd als Bar 8k2 op, rand 8k2 met omkering uitsluitend geactiveerd tijdens openen, de automatisering wordt gestopt als de rand tijdens het sluiten
geactiveerd is (STOP) (Afb.F, ref. 5).
De interventie tijdens het openen veroorzaakt 2 sec. lang de omkering van de beweging. De interventie tijdens het sluiten veroorzaakt de stop.
Logica SAFE=12 Ingang geconfigureerd als Bar cl, gevoelige rand met omkering uitsluitend geactiveerd tijdens sluiten, de automatisering wordt gestopt als de rand tijdens het openen
geactiveerd is (STOP) (Afb.F, ref. 3).
Maakt de verbinding van inrichtingen zonder extra contact voor controle mogelijk. De interventie tijdens het sluiten veroorzaakt 2 sec. lang de omkering van de beweging. De interventie
tijdens het openen veroorzaakt de stop. Indien niet gebruikt, de brug niet verwijderen
Logica SAFE=13 Ingang geconfigureerd als Bar cl test, gecontroleerde gevoelige rand met omkering uitsluitend geactiveerd tijdens sluiten, de automatisering wordt gestopt als de rand
tijdens het openen geactiveerd is (STOP) (Afb.F, ref. 4).
Hiermee wordt de controle van de gevoelige randen aan het begin van de manoeuvre geactiveerd. De interventie tijdens het sluiten veroorzaakt 2 sec. lang de omkering van de beweging.
De interventie tijdens het openen veroorzaakt de stop.
Logica SAFE=14 Ingang geconfigureerd als Bar 8k2 cl, rand 8k2 met omkering uitsluitend geactiveerd tijdens sluiten, de automatisering wordt gestopt als de rand tijdens het openen
geactiveerd is (STOP) (Afb.F, ref. 5).
De interventie tijdens het sluiten veroorzaakt 2 sec. lang de omkering van de beweging. De interventie tijdens het openen veroorzaakt de stop.
(*) Als er inrichtingen type "D" geïnstalleerd worden (zoals gedefinieerd door EN12453),die anders dan trusted aangesloten zijn, verplicht halfjaarlijks
onderhoud voorschrijven.
6) AANSLUITING MOTOREN Fig.E
7) VEILIGHEIDSINRICHTINGEN
Opmerking: alleen ontvangende veiligheidsinrichtingen gebruiken met vrij
uitwisselbaar contact.
7.1) "TRUSTED DEVICES" FIG. F
7.2) AANSLUITING VAN 1 STEL FOTOCELLEN NIET GECONTROLEERD AFB. D1
7.3) AANSLUITING VAN 1 STEL FOTOCELLEN GECONTROLEERD AFB. D2
8) TOEGANG TOT DE MENU'S: FIG. 1
8.1) MENU PARAMETERS (PARA ) (TABEL "A" PARAMETERS)
8.2) MENU LOGICA'S (LOGIC) (TABEL "B" LOGICA'S)
8.3) MENU RADIO (radio) (TABEL "C" RADIO)
-
BELANGRIJKE OPMERKING: DE EERSTE OPGESLAGEN ZENDER MARKEREN
MET DE MASTERSLEUTEL (MASTER).
Bij handmatige programmering wordt door de eerste zender de SLEUTELCODE VAN
DE ONTVANGER toegewezen; deze code is noodzakelijk om de daaropvolgende
klonering van de radiozenders te kunnen uitvoeren. De geïntegreerde ontvanger
Clonix beschikt bovendien over enkele belangrijke geavanceerde functionaliteiten:
•
Klonering van de master-zender (rolling-code of vaste code).
•
Klonering voor vervanging van de reeds in de ontvanger opgenomen zenders.
•
Beheer database zenders.
•
Beheer groep ontvangers.
Raadpleeg voor het gebruik van deze functionaliteiten de instructies van de
universeel programmeerbare palmtop en de Algemene gids programmering
ontvangers.
8.4) MENU DEFAULT (default)
Brengt de centrale terug naar de vooraf ingestelde DEFAULT-waarden. Na het
herstel is het noodzakelijk een nieuwe AUTOSET uit te voeren.
8.5) MENU TAAL (language)
Hiermee kan de taal van het programmeerbare display worden ingesteld.
8.6) MENU AUTOSET (AUTOset)
• Een autoset-handeling opstarten door zich naar het daarvoor bestemde menu
te begeven.
• Zodra de OK-knop wordt ingedrukt, wordt het bericht ".... .... .... " weergegeven, de
centrale bestuurt een openingsmanoeuvre gevolgd door een sluitingsmanoeuvre,
tijdens welke automatisch de minimale koppelwaarde wordt ingesteld die voor
de beweging van de vleugel noodzakelijk is. Het aantal manoeuvres noodzakelijk
voor de autoset kan variëren van 1 tot 3. Tijdens deze fase is het belangrijk de
verduistering van de fotocellen, alsmede het gebruik van de commando's START,
STOP en van het display te vermijden. Aan het einde van deze handeling heeft
de bedieningscentrale automatisch de optimale koppelwaarden ingesteld. Deze
controleren en eventueel wijzigen zoals beschreven in de programmering.
OPGELET!! Controleren of de waarde van de botsingskracht gemeten
in de punten voorzien door de norm EN12445, lager is dan hetgeen
aangegeven in de norm EN 12453.
De botsingskrachten kunnen verminderd worden door middel van het
gebruik van vervormbare randen.
Opgelet!! Tijdens de autoset-fase is de functie voor obstakeldetectie niet
actief; de installateur moet de beweging van het automatiseringssysteem
controleren en voorkomen dat personen of voorwerpen in de buurt komen
van de actieradius van het automatiseringssysteem of zich daarbinnen bevinden.
8.7)PROCEDURE VOOR CONTROLE INSTALLATIE
1. AUTOSET uitvoeren (*)
2. De botsingskrachten controleren: als deze binnen de limieten blijven (**)
verder gaan naar punt 10 anders
3. Eventueel de parameters van de snelheid en gevoeligheid (kracht) aanpassen:
zie tabel parameters.
4. De botsingskrachten opnieuw controleren: als deze binnen de limieten blijven
(**) verder gaan naar punt 10 anders
5. Een passieve rand toepassen
6. De botsingskrachten opnieuw controleren: als deze binnen de limieten blijven
(**) verder gaan naar punt 10 anders
7. Beveiligingen aanbrengen die gevoelig zijn voor druk of elektriciteit
(bijvoorbeeld actieve rand) (**)
8. De botsingskrachten opnieuw controleren: als deze binnen de limieten blijven
(**) verder gaan naar punt 10 anders
9. De beweging van de aandrijving alleen toestaan in de modus "Persoon aanwezig"
10.Controleren of alle inrichtingen die de aanwezigheid in de manoeuvrezone
detecteren goed functioneren
(*)
Voor de autoset uit te voeren, controleren of alle werkzaamheden
betreffende de montage en de veiligstelling goed zijn uitgevoerd zoals
voorgeschreven door de waarschuwingen voor de installatie in de handleiding
van de motorisering.
(**) Afhankelijk van de risicoanalyse zou het evenwel nodig kunnen zijn gevoelige
veiligheidsinrichtingen aan te brengen
INSTALLATIEHANDLEIDING
8.8) MENU REGELING EINDSCHAKELAAR (REG. ES)
Voor de regeling van de eindschakelaar voor motoren voorzien van encoder;
bovendien is het voor de motoren voorzien van onafhankelijke eindschakelaar-
bedrading mogelijk om de vleugel correct te positioneren voor de volgende
regeling van de eindschakelaar. Voor de niet-gespecificeerde motoren is het menu
niet actief, en wordt op de display het bericht "niet beschikbaar" weergegeven.
OPMERKING: deze manoeuvres worden uitgevoerd in de 'dodeman' modus aan
begrensde snelheid en zonder interventie van de veiligheden.
8.8.1) GIUNO ULTRA BT A20, GIUNO ULTRA BT A50
Plaats de vleugel met behulp van de toetsen "+/-" van de display in de gewen-
ste positie. Voor de regeling van de eindschakelaars wordt verwezen naar de
instellingen betreffende de regeling van de eindschakelaars aangeduid in de
handleiding van de motor GIUNO ULTRA.
8.8.2) E5 BT A12, E5 BT A18
Plaats de vleugel behulp van de toetsen "+/-" in de positie die is aangeduid op
de display (opening of sluiting). Zodra de gewenste positie is bereikt, moet op
de toets OK gedrukt worden. In geval van motoren E5 is het mogelijk om de
vleugel handmatig nabij de eindschakelaars te duwen door aan de poort zelf te
duwen, en moet de poort daarna bewogen worden met behulp van de toetsen
"+/-" tot de mechanische aanslg wordt bereikt. Bevestig de positie met OK, of
via de afstandsbediening (eerder gememoriseerd).
8.9) MENU STATISTIEKEN
Hiermee kunt u de versie van de kaart, het totale aantal manoeuvres (in
honderdtallen), het aantal in het geheugen opgeslagen afstandsbedieningen
en de laatste 30 fouten tonen (de eerste 2 cijfers geven de positie aan, de laatste
2 de foutcode). De fout 01 is de meest recente.
8.10) MENU PASSWORD
Hiermee kunt u een password invoeren voor de programmering van de kaart via het
U-link" netwerk.
Als het "BESCHERMINGSNIVEAU" van de logica is ingesteld op 1,2,3,4 wordt het password
gevraagd voor toegang tot het programmeringsmenu. Na 10 mislukte toegangspogin-
gen achtereen moet u 3 minuten wachten voor u een nieuwe poging kunt doen. Tijdens
deze periode toont het display bij iedere toegangspoging het bericht "BLOC". Het default
password is 1234.
9) DRUK EINDAANSLAG SLUITING Fig.G Ref. A-B
OPENINGSRICHTING Fig.E
10) VERBINDING MET UITBREIDINGSKAARTEN EN UNIVERSELE
PROGRAMMEERBARE PALMTOP VERSIE > V1.40 (Fig.H) Zie specifieke
handleiding.
11) OPTIONELE U-LINK MODULES
Zie de instructies van de U-link modules
Het gebruik van enkele modulen veroorzaakt een afname van het radiobereik. De
installatie aanpassen met een geschikte antenne afgestemd op 433MHz
12) ELEKTRISCH SLOT Fig. I
ELEKTRISCH SLOT
LET OP: In het geval van vleugels langer dan 3 m., is de installati van
een elektrisch slot absoluut noodzakelijk.
Fig. I laat een voorbeeld zien van verbinding van een elektrisch springslot ECB
24 V~ aangesloten op het bedieningspaneel THALIA.
Voor het paneel THALIA is een speciale kaart mod. ME BT vereist om het elektrische
slot te besturen.
13) DE FABRIEKSINSTELLINGEN HERSTELLEN (Fig.J)
LET OP U herstelt de waarden die door de fabriek zijn ingesteld. De afstan-
dsbedieningen in het geheugen worden gewist.
LET OP! Een verkeerde instelling kan leiden tot schade aan personen, die-
ren of voorwerpen.
- Haal de spanning van de kaart (Fig.
- Open de ingang Stop en druk tegelijkertijd op de toetsen + en OK (Fig.
- Voorzie de kaart van spanning (Fig.
- Het display toont RST, bevestig binnen 3s met een druk op de toets OK (Fig.
- Wacht tot de procedure wordt afgesloten (Fig.
- Procedure beëindigd (Fig.
OPGELET! Een verkeerde instelling kan leiden tot schade aan personen, dieren of
voorwerpen.
LET OP: Controleren of de waarde van de botsingskracht gemeten
in de punten voorzien door de norm EN12445, lager is dan hetgeen
aangegeven in de norm EN 12453.
De botsingskrachten kunnen verminderd worden door middel van het
gebruik van vervormbare randen.
Om een beter resultaat te behalen, wordt aanbevolen de autoset met stilstaande
motoren uit te voeren (dat wil zeggen niet oververhit door een groot aantal
opeenvolgende manoeuvres).
J
ref.1)
J
ref.3)
J
ref.5)
J
ref.6)
J
ref.2)
J
ref.4)
73
THALIA -