►►3.5. INSTALLATIE AFVOERKLEP
(Afb. 6)
Op de basis van de koeler is een afvoerklep
aangebracht om het water uit de tank te drai-
neren.
De afvoerklep is op het moment van aankoop in
de verkoopverpakking geplaatst.
Handel als volgt om de afvoerklep te installeren:
►3.5.1. Verwijder de moer die op de basis van
de klep geïnstalleerd is.
►3.5.2. Plaats de klep in de betreffende zitting
(op de basis van de koeler).
►3.5.3. Schroef de moer vast op de klep.
►►3.6. AANSLUITING OP HET WATERNET
(Afb. 7)
BELANGRIJK: VOORZIE DE KOELER AL-
LEEN VAN SCHOON WATER.
BELANGRIJK: DE KOELER KAN EEN MAXI-
MUM INGANGSDRUK VAN HET WATER VAN
3 BAR VERDRAGEN. DE LEIDINGEN EN DE
KOPPELINGEN DIE GEBRUIKT WORDEN
VOOR DE WATERTOEVOER MOETEN EEN
GESCHIKTE DOORSNEDE EN STRUCTUUR
HEBBEN (ALS DE DRUK VAN HET WATER-
NET HOOG IS,WORDT AANGERADEN EEN
DRUKVERLAGER EN EEN LEIDING MET ME-
TAALNET TE GEBRUIKEN).
►3.6.1. Sluit de koeler aan op het waternet met
de schroefdraadkoppeling en de elektroklep.
►3.6.2. Sluit de elektroklep aan op het elek-
trische paneel, voer hiervoor de elektrische
kabels door het gat dat zich vlakbij het elektri-
sche paneel op de bodem van de koeler be-
vindt (Fig. 4).
►3.6.3. Controleer vóór de inwerkingstelling of
het circuit geen water lekt.
►►►4. WERKING
WAARSCHUWING: Lees aandachtig de
"INLICHTINGEN BETREFFENDE DE VEI-
LIGHEID" vooraleer de koeler aan te zet-
ten.
WAARSCHUWING:
schoon water om defecten of storingen
te voorkomen.
Gebruik
alleen
WAARSCHUWING: Controleer of uw elek-
trische installatie een correcte aarding
heeft. De aansluiting op het elektriciteits-
net moet uitgevoerd worden in overeen-
stemming met de nationale normen die
van kracht zijn. Voorzie de koeler alleen
van de spanning en de frequentie die op
het gegevensplaatje staan.
►►4.1. INSCHAKELING
►4.1.1. Sluit de leiding van het waternet aan op
de koppeling van de koeler (Fig. 7).
►4.1.2. Vul water bij in de tank. Wanneer de
tank het maximum peil bereikt, zal een vlotter
de waterstroom automatisch blokkeren.
►4.1.3. Controleer of er geen lekkages zijn tij-
dens het bijvullen.
►4.1.4. Voorzie de koeler van stroom.
►4.1.5. Druk op de knop ON/OFF / POWER
om de koeler in te schakelen (Fig. 9).
►►4.2.1. FUNCTIES VAN HET BEDIE-
NINGSPANEEL EN DE AFSTANDSBEDIE-
NING (Fig. 8)
►ON/OFF: Maakt het mogelijk om de koeler in
of uit te schakelen.
►AUTO: Maakt het mogelijk om de automati-
sche koelcyclus te activeren. Tijdens de wer-
king wisselt het apparaat de koelcyclus af met
de cyclus voor reiniging. De tijd van de rei-
nigingscyclus wordt ingesteld met de functie
"SET" en via het submenu "P1".
►COOL: Maakt het mogelijk om de koelmodus
de activeren of deactiveren (de ventilatie start
niet onmiddellijk).
►VENT: Maakt het mogelijk om de ventilatie-
modus voor de luchtverplaatsing te activeren
of deactiveren.
►CLEAN: Maakt het mogelijk om de reinigings-
modus te activeren. Dit duurt enkele minuten.
►REVERSE: Hiermee kan de draairichting van
de ventilator worden omgekeerd, om de lucht
binnen te laten of te verwijderen uit de omge-
ving.
►SWING: Modus niet beschikbaar.
►▲ \ ▼: Hiermee kan de ventilatiesnelheid en
de klok van het bedieningspaneel worden ge-
regeld.
►CLOCK: Hiermee kan de klok van het bedie-
ningspaneel worden ingesteld.
►TIMING: Om de modaliteit uitgestelde inscha-
keling of uitschakeling te activeren of te deac-
tiveren.
en
it
de
es
fr
nl
pt
da
fi
no
sv
pl
ru
cs
hu
sl
tr
hr
lt
lv
et
ro
sk
bg
uk
bs
el
zh