Master BCM 19AB Manual De Instrucciones página 41

►►3.1. VERPLAATSING
en
Verplaats de koeler met de grootste voorzichtig-
it heid en in de horizontale richting.
de
►►3.2. VOORINSTALLATIE EN INSTALLA-
es
TIEMETHODEN
(Afb. 3)
fr
Tijdens de installatie, de aansluiting op de elek-
nl
triciteit en de aansluiting op het water, tijdens
het gebruik en het onderhoud van de koeler,
pt
dient men zich aan alle plaatselijke verordenin-
gen en de geldende normen te houden.
da
►3.2.1. De koeler moet geïnstalleerd worden
fi
op een stabiele en genivelleerde structuur zo-
dat ieder risico vermeden wordt (de structuur
no
en de pluggen moeten geschikt zijn om het
gewicht van de koeler te verdragen).
sv
►3.2.2. Installeer de koeler in goed geventileer-
pl de zones.
►3.2.3. De koeler kan alleen buiten geïnstal-
ru
leerd worden (op het dak of aan de muur).
►3.2.4. Installeer de koeler ver van kachels,
cs
warmtebronnen en mogelijke vonken, om
ernstige schade te voorkomen.
hu
►3.2.5. Doorboor de koeler niet met schroeven
sl
of trekstangen tijdens de installatie.
►3.2.6. De minimale installatieafstand tussen
tr
de koeler en de wanden of andere objecten is
0,5 m (zorg dat er rondom de koeler voldoen-
hr
de ruimte is voor het onderhoud).
lt
lv
►►3.3. KANALISERINGSMETHODE
Door een leiding op de koeler aan te sluiten, kan
et
de naar buiten komende lucht gebruikt worden
ro waar koeling nodig is.
Het is belangrijk dat de gehele leiding die voor
sk
de kanalisering gebruikt wordt correct ontwor-
pen en gestructureerd is.
bg
►3.3.1. Gebruik leidingen met een geschikte
uk
doorsnede (de gemiddelde luchtsnelheid in
bs
de leiding is 3-6m/s).
►3.3.2. De kanalisering moet zo kort mogelijk
el
zijn.
►3.3.3. De leidingen moeten op maximaal 4 m
zh
hoogte van de grond geïnstalleerd worden.
►3.3.4. Vermijd elleboogbochten van de lei-
ding.
►3.3.5. De maximum lengte van de leiding
moet 20 m. zijn.
►3.3.6. Er mogen maximaal vier verkleiningen
in de leiding geïnstalleerd worden.
►3.3.7. De verbindingen van de leiding moeten
buigzaam zijn.
►3.3.8. Vermijd het de luchtstroom te vertakken
naar meerdere leidingen en sub-leidingen.
OPMERKING: ER WORDT AANGERADEN
LEIDINGEN VAN VERZINKTE PLAAT, PLAS-
TIC OF GLASVEZEL TE GEBRUIKEN.
►►3.4. AANSLUITING OP HET ELEKTRICI-
TEITSNET EN AANSLUITING VAN DE SON-
DE
BELANGRIJK: DE TOTSTANDKOMING VAN
DE ELEKTRISCHE VOEDINGSLEIDING EN
VAN DE AANSLUITING MOET UITGEVOERD
WORDEN DOOR EEN BEVOEGDE TECHNI-
CUS DIE GEBRUIK MAAKT VAN GESCHIK-
TE APPARATEN EN INSTRUMENTEN VOL-
GENS DE NATIONALE REGELGEVING EN IN
OVEREENSTEMMING MET DE GELDENDE
VOORSCHRIFTEN.
►3.4.1. Door de schroeven op de zijkant van de
koeler weg te nemen, wordt toegang verkre-
gen tot de binnenkant van het apparaat (Fig.
2).
►3.4.2. Voer de elektrische kabels (voedings-
kabel en kabel van het bedieningspaneel en
de kabel van de elektroklep) door het gat dat
zich vlakbij het elektrische paneel op de bo-
dem van de koeler bevindt (Fig. 4).
►3.4.3. Sluit de koeler aan en voedt hem alleen
met de spanning en de frequentie die op het
gegevensplaatje staan en met kabels van ge-
schikte doorsnede.
►3.4.4. Voor de correcte werking is het fun-
damenteel dat de aarde correct op de koeler
aangesloten wordt.
►3.4.5. Sluit het bedieningspaneel aan via de
desbetreffende connector (Fig. 5).
►3.4.6. Sluit de kabel van de temperatuur-/
vochtigheidssonde
ningspaneel (Fig. 5).
►3.4.7. Sluit de kabel van de elektroklep aan
op het elektrische paneel (Fig. 5).
OPMERKING: ZORG DAT DE POLARITEITEN
BIJ DE AANSLUITING OP HET ELEKTRICI-
TEITSNET WORDEN
GEADVISEERD WORDT OM EEN GESCHIK-
TE MAGNETOTHERMISCHE DIFFERENTI-
AALSCHAKELAAR TE GEBRUIKEN (ZIE GE-
GEVENSPLAATJE).
aan op het bedie-
GERESPECTEERD.