6.
Steek de twee uiteinden van de testlus in de grensdraadaansluitingen op de zender.
7.
Steek de stroomadaptor in het contact van de omheiningszender.
8.
Noteer de oorspronkelijke positie van de grensbreedteafstelling, draai de knop voor de grensbreedteafstelling naar 10 en
vervolgens terug naar 5.
9.
Plaats de contactpunten van het testlampje op de contactpunten van de ontvangerhalsband. Terwijl u de ontvangerhalsband
met het testlampje in positie houdt, begint u buiten de testlus en loopt naar de lus. Onthoud de afstand van u tot de draad
op het moment dat de ontvangerhalsband geactiveerd wordt.
10. Draai de knop voor de grensbreedteafstelling naar 10 en herhaal stap 9. De afstand waarop de ontvangerhalsband
geactiveerd wordt, moet groter zijn dan bij stap 9.
11. Als er meer dan één ontvangerhalsband gebruikt wordt met het systeem, herhaalt u bovenstaande test voor
elke ontvangerhalsband.
12. De resultaten interpreteren:
a. Als het stroomlampje en lusindicatorlampje niet beide branden op de omheiningszender of als het alarm aan is, is er
een probleem met de zender. Neem contact op met de klantendienst. (Uitsluitend voor Australië en Nieuw-Zeeland:
controleer en vervang indien nodig de zekering van de omheiningszender. Als het probleem niet opgelost is met een
nieuwe zekering, zit het probleem in de zender. Neem contact op met de klantendienst.)
b. Als zowel het stroomlampje als het lusindicatorlampje aan zijn maar de ontvangerhalsband niet geactiveerd wordt op de
testlusdraad, werkt de ontvangerhalsband niet meer. Neem contact op met de klantendienst.
c. Als zowel het stroomlampje als het lusindicatorlampje aan zijn en de ontvangerhalsband op verschillende afstanden tot
de testlusdraad geactiveerd wordt, bevindt het probleem zich in de insluitende grensdraad.
13. Als zowel het stroomlampje als het lusindicatorlampje aan zijn en de ontvangerhalsband op verschillende afstanden tot de
testlusdraad geactiveerd wordt, bevindt het probleem zich in de insluitende grensdraad. Voor de draadbreuklocatietest uit.
14. Als u klaar bent met testen, stelt u de grenscontroleschakelaar en de grensbreedteafstelling weer in op de oorspronkelijke stand.
15. Herhaal de grensbreedtetest vanaf stap 6 op pagina 63 totdat u de gewenste grensbreedte tussen 3,7 m tot 6,1 m bereikt.
Zenderlustest
De zenderlustest is een eenvoudige test om de oorzaak te bepalen van de alarmindicatie "Grensdaad gebroken of
verbinding verbroken". U heeft een kort stuk grensdraad nodig van 3 m met aan elk uiteinde ongeveer
1 cm isolatie gestript.
Controleer of de zender in het stopcontact gestoken is en of alle aansluitingen van de grensdraad correct aangesloten zijn. Als
het stroomlampje aan, het lusindicatorlampje uit en het alarm aan is, gaat u verder met de volgende stappen:
1. Verwijder de gedraaide grensdraad uit de lusaansluitingen van de omheiningszender door de rode lipjes op de aansluiting
in te drukken en de draden los te trekken.
2. Steek beide uiteinden van de testlus van 3 m in de grensdraadaansluitingen op de zender en controleer opnieuw het
lusindicatorlampje en het alarm.
a. Als het lusindicatorlampje groen is en het alarm uit, is er een probleem met de grensdraad. Controleer deze op
zichtbare beschadigingen op de locatie waar de draad het huis binnenkomt. Als er geen schade zichtbaar is, voert u de
draadbreuklocatietest uit om de draadbreuk in uw grenslus te vinden en te repareren.
b. Als het lusindicatorlampje nog steeds uit is en het alarm aan, is er een probleem met de omheiningszender.
3. Neem contact op met de klantendienst voor ondersteuning.
74
Uw hond mag de ontvangerhalsband niet om hebben als het systeem getest wordt.
Uw huisdier zou een onbedoelde Stimulans kunnen krijgen.
www.petsafe.net