De ontvangerhalsband piept of
stimulerend niet.
De ontvangerhalsband piept, maar
het huisdier reageert niet op de
statische Stimulans.
De ontvangerhalsband moet boven
op de grensdraad gehouden
worden om geactiveerd te worden.
De ontvangerhalsband wordt
binnenshuis geactiveerd.
Het signaal is onregelmatig.
Het stroomlampje en
lusindicatorlampje zijn uit.
72
Problemen oplossen
• Controleer of de batterij goed geplaatst is en in de ON-stand staat.
• Voer de Test voor statische correctiezone en batterijen (pagina 62) uit.
Vervang de batterij als de LED voor batterijstatus niet groen knippert.
• Controleer of beide lampjes op de omheiningszender branden. Zo niet, voer
dan de "zenderlustest" uit (pagina 74).
• Test de ontvangerhalsband door met het testlampje naar de grensdraad
te lopen.
• Als het testlampje knippert, controleer dan of de ontvangerhalsband
goed past.
• Knip de vacht van uw huisdier bij op de plek waar de contactpunten de nek
raken en/of koop langere contactpunten via de klantendienst.
• Verhoog het statische Stimulansniveau.
• Herhaal trainingsstappen om de training te versterken.
• Koop een langere ontvangerhalsband via de klantendienst.
• Voer de batterijtest uit en vervang indien nodig de batterij.
• Pas de grensbreedteafstelling aan door de knop met de klok mee te
draaien om de afstand van de grensdraad waarbij de ontvangerhalsband
geactiveerd wordt te vergroten.
• Controleer of de grenscontroleschakelaar de juiste instelling heeft voor de
gebruikte lengte aan grensdraad (zie stap 6).
• Controleer bij gebruik van een dubbele lus of de grensdraden ten minste
1,5 m van elkaar gescheiden zijn.
• Als de ontvangerhalsband nog steeds bovenop de grensdraad gehouden
moet worden, voert u de "systeemtest" en /of "zenderlustest" uit.
• Controleer of de afstand tussen grensdraad en huis niet kleiner dan 4,5 m is.
Het signaal kan door de muren van uw huis gezonden worden.
• Controleer of de grensdraden van de omheining naar de omheiningszender
gedraaid zijn.
• Draai de knop voor de grensbreedteafstelling tegen de klok in om de
afstand van de grensdraad waarbij de ontvangerhalsband geactiveerd
wordt te verkleinen.
• Controleer of de omheiningszender ten minste 1 m verwijderd is van grote
metalen voorwerpen of apparaten.
• Controleer of alle bochten in de grensdraad geleidelijk zijn met een straal
van minimaal 1 m.
• Controleer of de grensdraad niet parallel en binnen 3 m van elektrische
kabels, naburige afbakeningssystemen, telefoondraden, televisie- of
antennedraden of satellietschotels loopt.
• Als een naburig afbakeningssysteem een onregelmatig systeem kan
veroorzaken, verplaatst u de grensdraad om de afstand tot het naburige
afbakeningssysteem te vergroten.
• Controleer of de stroomadaptor in de omheiningszender gestoken is.
• Als het systeem in een GFCI- of RCD-stopcontact gestoken is, controleert
u of de schakeling omgeschakeld is. Zet indien nodig de GFCI- of RCD-
schakelaar terug.
• Controleer of het stopcontact goed werkt door er een systeem waarvan u
weet dat het werkt op aan te sluiten, bijv. een radio.
• Verwijder de zekeringklep aan de achterzijde van de omheiningszender en
gebruik de reservezekering die u daar vindt om de zekering te verwisselen.
• Als de lampjes nog steeds niet aangaan, moet de omheiningszender en/of
stroomadaptor vervangen worden. Neem contact op met de klantendienst.
www.petsafe.net