LeMaitre Omniflow II Instrucciones De Uso página 36

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 18
van de prothese tot maximaal 50.000 IU (10 ml) voor protheses van 35 cm en langer, en tot maximaal 25.000 IU (5
ml) voor kortere protheses. Voeg zo nodig voldoende steriele zoutoplossing toe om de prothese te vullen, zodat het
volledige stroomoppervlak van het implantaat met de oplossing bedekt is.
3.
Zet een klem op het andere uiteinde van de prothese.
4.
Leg de prothese weer in de kom, zodanig dat hij volledig door de steriele zoutoplossing wordt bedekt totdat de
implantatie plaatsvindt. Dit dient minimaal 10 minuten te zijn.
Haal de klemmen van de prothese af wanneer het tijd is voor implantatie en laat de heparine en zoutoplossing eruit lopen.
GEBOGEN VAATPROTHESE
De gebogen prothese wordt op dezelfde manier gespoeld zoals hierboven voor de rechte prothese beschreven staat. De
gebogen configuratie wordt tijdens de gehele procedure gehandhaafd (figuur 6). De prothese NIET recht trekken.
Implantatie
Prepareer de incisies op de normale wijze.
Gebruik van een hol tunnelinstrument
RECHTE VAATPROTHESE
Vorm een tunnel voor de prothese met gebruikmaking van een metalen of plastic hol tunnelinstrument, en voer de prothese
op door het instrument (figuur 7).
GEBOGEN VAATPROTHESE
De voorgenomen lay-out van de implantatie met een steriele chirurgische markeerstift op de huid markeren kan de
uiteindelijke plaatsing van de prothese vergemakkelijken. Handhaaf de kromming van het implantaat door 2 holle
tunnelinstrumenten in te brengen en de beide rechte secties van het implantaat gelijktijdig vanaf de distale tot de
proximale incisie op te voeren (figuur 8). Let op dat het implantaat niet knikt bij de kromming tijdens de plaatsing.
Nadat het implantaat juist geplaatst is, moet het tunnelinstrument voorzichtig worden verwijderd.
Anastomoses
1.
Tijdens het vormen van de uiteinden voor de anastomoses is het van het grootste belang om die gedeelten van de prothese
af te snijden die tijdens de preparatie afgeklemd werden.
2.
2. Aan monofilament polypropyleen als hechtdraadmateriaal wordt de voorkeur gegeven. Tijdens het hechten moeten de
randen van de prothese naar buiten worden gebogen en moet ervoor worden gezorgd dat de gehele wanddikte en een
maasoogje bij elke hechting worden opgenomen (figuur 9).
3.
3. Voordat de tweede anastomose wordt voltooid moet de prothese met bloed worden gespoeld om ervoor te zorgen dat de
heparine volledig verwijderd is.
4.
4. Tijdens het uitvoeren van de procedure kan een intraoperatief angiogram worden gedaan voor het documenteren van de
functie. Zorg ervoor dat de ader en niet de prothese voor de injectie wordt gebruikt.
Na voltooiing van de procedure moeten de bij de prothese bijgesloten patiëntetiketten in het dossier van de patiënt en het
ziekenhuis worden geplakt.
36
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido