Afvoer van rookgas en toevoer van
verbrandingsgas via de zijwand
Afb. E
De schoorsteen moet zodanig aangebracht worden, dat
zich binnen 500 mm (A) geen tankaansluitstuk of tankontluch-
tingsopening bevindt. Bovendien moet er bij het kiezen van de
plaats op gelet worden, dat zich direct boven en 300 mm naar
de zijkant geen te openen vensters, luiken of ontluchtingsope-
ningen voor het woonbereik bevinden.
Voor de bedrijfsveiligheid is het in ieder geval absoluut
noodzakelijk, dat de schoorstenen voor uitlaatgas- en
verbrandingsucht op voorgeschreven hoogte worden
geplaatst. Deze hoogte (afstand tussen verwarmingssokkel
en het midden van de uitlaatgasschoorsteenboring) richt zich
telkens naar de toegepaste buislengtes.
Wij raden u aan de warmeluchtinstallatie Trumavent te
installeren om een gelijkmatige en snelle verdeling van
de warme lucht te bewerkstelligen en de oppervlaktetempera-
tuur van de kachel te laten dalen.
Inbouw van de kachel
–
Inbouw in de klerenkast met inbouwkast EKM
1. Maak aan de voorkant van de klerenkast een uitsparing van
440 mm hoog en 480 mm breed. Plaats de inbouwkast voor-
lopig in de uitsparing.
2. Leg de bodemsjabloon zo in de kast dat de sjabloon aan-
sluit op de hoeken aan de achterkant (L = linkse aansluiting
van de rookgasafvoerbuis, R = rechtse aansluiting van de
rookgas-afvoerbuis). Zet de sjabloon punaises vast. Verwijder
de inbouwkast.
3. Boor conform de sjabloon een bodemopening van
Ø 15 mm voor de afvoer van het condenswater en prik de
4 punten voor de bevesti-gingsschroeven voor.
4. Alleen bij rookgasafvoer via het dak: boor een gat van
Ø 65 mm voor de aanzuigbuis voor verbrandingslucht.
Houd u exakt aan de opgegeven maten!
5. Plaats de inbouwkast terug en schroef deze vast. Druk het
in de inbouwkast voorgestanste deksel door aan de gewenste
kant (1 = links, 2 = rechts). Door de hierdoor ontstane opening
komt de rookgasafvoerbuis te lopen (zie afb. D1).
–
Inbouw in de vrije ruimte
1. Leg de bodemsjabloon op de gekozen plaats.
2. Boor conform de sjabloon een bodemopening van
Ø 15 mm voor de afvoer van het condenswater en prik de
4 punten voor de bevestigingsschroeven voor.
3. Alleen bij rookgasafvoer via het dak: boor een gat van
Ø 65 mm voor de verbrandingsluchtaanzuigbuis.
Houd u exact aan de opgegeven maten!
Als bij vrijstaande kachels de onbeklede achterzijde zicht-baar
is of als zich houdt in het stralingsbereik van de kachel be-
vindt, is het raadzaam een achterwand te monteren (afb. D2).
Afvoer van rookgas en toevoer van
verbrandingsgas via de zijwand
(schoorsteen-set AKW)
Voor de Trumatic S 2200 mag alleen de roestvrijstalen
afvoerpijp van Truma AE 3 (art.-nr. 30140-00) met Truma
overpijp ÜR (APP – art.-nr. 40230-00) gebruikt worden, aan-
gezien het verwarmingstoestel alleen in combinatie met deze
pijpen getest en toegelaten is.
Afb. F
Met behulp van de Biege-Boy (art.-nr. 30030-33000) kunt u de
roestvrij stalen buis veel makkelijker buigen en de O-ring
makkelijker aanbrengen.
Schoorsteen-opening AKW
Monteer de wandschoorste-en op een zo vlak mogelijke
wand, die aan alle kanten vrij in de wind ligt.
Boor conform de onderstaande inbouwvarianten (A, B of C)
de beide schoorsteenopeningen van Ø 79 mm (als er holtes
zijn in rond de schoorsteenopeningen kunt u deze met hout
opvullen) en steek de gaten voor de wandschroeven voor.
Houd u strikt aan de opgegeven minimumhoogte
(= afstand tussen kachelvoet en het midden van de opening
voor de rookgasschoorsteen)!
Afb. G1
Inbouwvariant A:
Bij buislengten tot 35 cm (de buizen moeten zijwaarts door
de kachelmantel worden gevoerd) moet de rookgasschoor-
steen op een minimumhoogte van 20 cm worden gemon-
teerd. Vouw hiervoor de wandsjabloon op de stippellijn en leg
de sjabloon met de vouw op de bodem.
Inbouwvariant B:
Bij buislengten tot 75 cm moet de rookgasschoorsteen op
een minimumhoogte van 33 cm worden gemonteerd. Laat
hiervoor de wandsjabloon vanaf de grond omhoog staan.
Inbouwvariant C:
Bij buislengten tot 120 cm moet de rookgasschoorsteen op
een minimumhoogte van 66 cm worden gemonteerd (meet
deze afstand vanaf de kachelvoet tot het midden van de ope-
ning van de rookgasschoorsteen).
Het is toegestaan om de buizen in te korten, maar de lengte
mag niet korter zijn dan de minimumafstand tussen de beide
schoorstenen (11,5 cm). Indien nodig kunnen de schoorste-
nen tot een afstand van maximaal 22 cm worden gemon-
teerd. Bij inbouwvarianten B en C kunnen de buizen zijwaarts
door de kachelmantel of naar achter toe in een hoek worden
geplaatst. Bij deze varianten moet een dubbele buison-
dersteuning van het model DSW worden gemonteerd.
Indien nodig kan de steun door afsnijden of ombuigen worden
ingekort.
41