Voorbereiding van het materiaal
Raadpleeg de verwerkingsinstructies van de fabrikant op de
verpakking of de gebruiksaanwijzing van het materiaal!
Reinheid van het materiaal:
Voor een storingsvrije werking van het fijne sproeisysteem is
de reinheid van het materiaal doorslaggevend. Bestaan er met
betrekking tot de zuiverheid van het materiaal twijfels, is het
raadzaam het materiaal door een fijne zeef te filteren.
Overzicht van de viscositeit en de verstuiversets
Materiaal
Oplosmiddelhoudende
lakken en verven
Met water verdunbare
lakken en verven
Houtconservingsmiddelen
(doorzichtige verven,
beitsen enz.)
Gekleurd effectmateriaal,
multicolor-verven
Structuur- en effect-
lakken
Inbedrijfstelling
Op het elektrisch net aan te sluiten na of de netspanning met de
aangegeven bedrijfsspanning op het ken-plaatje overeenstemt.
Gebruik voor de aansluiting een reglementair geaard
veiligheidsstopcontact.
1. Luchtslangeinde (knikbeschermveer) aan de
turbocompressor vastschroeven.
Luchtslang aan het verfspuitpistool vastkoppelen.
2. Sluithendel boven het verfreservoir openen, verfreservoir
eraf nemen.
3. Verfreservoir met materiaal vullen.
4. Verfreservoir-dichting op correcte zit en reinheid
controleren.
5. Verfreservoir aan het verfspuitpistool vastklikken en met
sluithendel borgen.
6. Turbocompressor inschakelen.
7. Verfspuitpistool op het spuitobject richten.
8. Spuitbeeld-, spuitstraalbreedte-,
materiaalhoeveelheid-, luchthoeveelheid- en stijgbuis-
instelling vastleggen, zie afb. 2 - 8 en beschrijving
pagina 17/18.
9. Trekker aan het verfspuitpistool overhalen.
Viscositeit DIN-s
Verstuiverset
(4mm DIN-beker)
nr.
15 - 45
Instructies van de
fabrikant volgen
onverdund
Instructies van de
fabrikant volgen
Instructies van de
fabrikant volgen
NL
Instelling van de FineCoatverfspuitpistool
Keuze spuitpatroon (afb. 2)
A = verticale vlakke straal voor horizontale vlakken
B = horizontale vlakke straal voor verticale vlakken
C = ronde straal voor hoeken en kanten alsmede moeilijk
toegankelijke plekken.
2
3 - 4
4 - 5
2 - 3
6 - 7
5 - 6
Instelling van het gewenste spuitpatroon (afb. 3)
De luchtklep (1) in de gewenste spuitpatroon-positie draaien.
Attentie:
Nooit tijdens het instellen van de luchtkap de trekker overhalen.
3
17
A
B
1
C