20.0 Aanpassing Beensteunen
Losmaken / Vastmaken van beensteun
•
Trek en ontgrendel vergrendeling A1 (door deze 90° te
draaien). Deze bevindt zich aan de rechterzijde van de stoel
als u naar de stoel kijkt.
•
Trek en ontgrendel vergrendeling A2 (deze bevindt zich aan
de linkerzijde van de stoel als u naar de stoel kijkt) zodat u
de beensteun kunt losmaken van het zitsysteem.
Beensteun lengte (3 posities)
•
Houd vergrendeling B aan de achterkant van de buis van
de beensteun open en verplaats deze naar een van de
gaten op de schacht van de beensteun.
OPMERKING: Gezien vanaf de achterzijde van de stoel.
Fig. 19.1
A
1
D
21.0 Aanpassing Beensteunen
Hoek voetenplaat / Wegklapbaar
•
Gebruik vergrendeling (C) aan beide zijden van de stoel,
selecteer het betreffende gat en laat de vergrendeling los in
het gat om de voetenplaat in de gekozen positie vast te
zetten.
•
De voetenplaat kan met de hand omhoog worden geklapt
zodat er ruimte is voor een overplaatsing waarbij de
gebruiker gaat staan.
Voetenplaat Hoogte/Lengte
•
Draai schroef (D) een halve slag met een 4mm inbussleutel,
zodat u de voetenplaat omhoog en omlaag kunt laten
glijden langs de schacht.
OPMERKING: Voor de kortst mogelijke lengte schuift u de
voetenplaat helemaal omhoog en sluit u de beenschacht op de
miminuminstelling.
Fig. 20.1
Neptune Rev.1.0
22.0 Aanpassing Sandaal/Voetenband
Vastmaken van sandalen
•
•
•
Voetbanden
Gebruik geen voetbanden tenzij de gebruiker schoenen draagt.
Voetenbanden of enkelsteunen kunnen worden bevestigd via
de gleuven in de sandaal om de voeten vast te zetten.
B
•
•
A
2
C
Maak de middelste inbusschroef aan de onderzijde van de
voetenplaat los door hem tegen de klok in te draaien.
Draai de sandaal naar de gewenste positie via de gleuf (E).
Zet hem vast op deze plaats door de inbusschroef aan de
onderzijde van de voetenplaat vast te draaien.
WAARSCHUWING!
Doe de band door de gesp en sluit de gesp om hem te
zekeren.
Als alternatief kan er een bevestigingskit worden geleverd
om de enkelsteunen direct aan de voetenplaat te
bevestigen.
Fig. 21.1
E
Fig. 21.2
E
65