Onregelmatige draadvoortgang
Oorzaak
Toortsknop defect.
Oplossing
Beschadigde component vervangen.
Wendt u tot het dichtstbijzijnde servicecentrum
om de installatie te laten repareren.
Oorzaak
Rollen niet correct of versleten.
Oplossing
Rollen vervangen.
Oorzaak
Motorreductor defect.
Oplossing
Beschadigde component vervangen.
Wendt u tot het dichtstbijzijnde servicecentrum
om de installatie te laten repareren.
Oorzaak
Toortshuls beschadigd.
Oplossing
Beschadigde component vervangen.
Wendt u tot het dichtstbijzijnde servicecentrum
om de installatie te laten repareren.
Oorzaak
Haspelkoppeling of rolblokkeerinrichtingen niet
goed afgesteld.
Oplossing
Koppeling losser maken.
Druk op de rollen verhogen.
Instabiliteit van de boog
Oorzaak
Onvoldoende gasbescherming.
Oplossing
Correcte gasstroming regelen.
Controleren of verspreider en gasmondstuk van de
toorts in goede staat verkeren.
Oorzaak
Las/snijparameters niet correct.
Oplossing
Controleer zorgvuldig de lasinstallatie.
Wendt u tot het dichtstbijzijnde servicecentrum
om de installatie te laten repareren.
Te veel spetters
Oorzaak
Booglengte niet correct.
Oplossing
Verklein de afstand tussen elektrode en werkstuk.
Verlaag de lasspanning.
Oorzaak
Lasparameters niet correct.
Oplossing
Verlaag de lasstroom.
Oorzaak
Boogdynamiek niet correct.
Oplossing
Verhoog de inductieve waarde van het circuit.
Gebruik een grotere inductieve omzetter.
Oorzaak
Onvoldoende gasbescherming.
Oplossing
Correcte gasstroming regelen.
Controleren of verspreider en gasmondstuk van de
toorts in goede staat verkeren.
Oorzaak
Wijze van lassen niet correct.
Oplossing
Toorts minder hellen.
Onvoldoende penetratie
Oorzaak
Wijze van lassen niet correct.
Oplossing
Voortgangssnelheid lassen verlagen.
Oorzaak
Lasparameters niet correct.
Oplossing
Verhoog de lasstroom.
Oorzaak
Randen niet goed voorbereid.
Oplossing
Vergroot de las-opening.
110
Oorzaak
Massa-aansluiting niet correct.
Oplossing
Maak een correcte massa-aansluiting.
Raadpleeg de paragraaf "Inbedrijfstelling".
Oorzaak
Te lassen werkstukken met grote afmetingen.
Oplossing
Verhoog de lasstroom.
Oorzaak
Onvoldoende luchtdruk.
Oplossing
Correcte gasstroming regelen.
Raadpleeg de paragraaf "Inbedrijfstelling".
Inkartelingen
Oorzaak
Lasparameters niet correct.
Oplossing
Verlaag de lasstroom.
Gebruik een elektrode met kleinere diameter.
Oorzaak
Booglengte niet correct.
Oplossing
Verklein de afstand tussen elektrode en werkstuk.
Verlaag de lasspanning.
Oorzaak
Wijze van lassen niet correct.
Oplossing
Verlaag de laterale oscillatiesnelheid bij het vullen.
Voortgangssnelheid lassen verlagen.
Oorzaak
Onvoldoende gasbescherming.
Oplossing
Gebruik voor het te lassen materiaal geschikt gas.
Holtes (poreusachtig)
Oorzaak
Aanwezigheid van vet, lak, roest of vuil op de te
lassen werkstukken.
Oplossing
Maak de werkstukken zorgvuldig schoon alvorens
te lassen.
Oorzaak
Aanwezigheid van vet, lak, roest of vuil op het
lasmateriaal.
Oplossing
Gebruik altijd kwaliteitsproducten en -materiaal.
Houd het lasmateriaal altijd in perfecte staat.
Oorzaak
Vocht in het lasmateriaal.
Oplossing
Gebruik altijd kwaliteitsproducten en -materiaal.
Houd het lasmateriaal altijd in perfecte staat.
Oorzaak
Booglengte niet correct.
Oplossing
Verklein de afstand tussen elektrode en werkstuk.
Verlaag de lasspanning.
Oorzaak
Aanwezigheid van vocht in het lasgas.
Oplossing
Gebruik altijd kwaliteitsproducten en -materiaal.
Zorg ervoor dat de gastoevoerinstallatie altijd in
perfecte staat verkeert.
Oorzaak
Onvoldoende gasbescherming.
Oplossing
Correcte gasstroming regelen.
Controleren of verspreider en gasmondstuk van de
toorts in goede staat verkeren.
Oorzaak
Lasbad stolt te snel.
Oplossing
Voortgangssnelheid lassen verlagen.
Te lassen werkstukken voorverwarmen.
Verhoog de lasstroom.
Warmscheuren
Oorzaak
Lasparameters niet correct.
Oplossing
Verlaag de lasstroom.
Gebruik een elektrode met kleinere diameter.