6.2
Onderhoud
WAARSCHUWING
Gevaarlijke stoffen Vuil in DX-apparaten bevat stoffen die uw gezondheid in gevaar kunnen brengen.
▶ Adem tijdens het reinigen geen stof of vuil in.
▶ Zorg ervoor dat er geen stof en vuil in de buurt van voedingsmiddelen komt.
▶ Was na het reinigen van het apparaat de handen.
▶ Gebruik nooit vet voor het reinigen of smeren van apparaatcomponenten. Dit kan leiden tot functiesto-
ringen van het apparaat. Gebruik Hilti spray, om functiestoringen door het gebruik van niet geschikte
reinigingsmiddelen te vermijden.
1. Controleer regelmatig alle externe delen van het apparaat op beschadigingen.
2. Controleer regelmatig alle bedieningselementen op een correcte werking.
3. Gebruik het apparaat alleen met de aanbevolen patronen en de aanbevolen krachtinstelling.
◁ Verkeerde patronen of een te hoge krachtsinstelingen kunnen tot vroegtijdige uitval van het apparaat
leiden.
6.3
Apparaatservice uitvoeren
▶ Voer een apparaatservice uit wanneer de volgende situaties optreden:
◁ Het treden schommelingen in het vermogen op.
◁ Er vindt een haperende ontsteking van de patroon plaats.
◁ Het bedieningscomfort neemt merkbaar af.
◁ De noodzakelijke aandrukkracht neemt merkbaar toe.
◁ De palweerstand neemt toe.
◁ De krachtsregeling kan alleen nog zwaar worden ingesteld.
◁ De patroonstrip kan nog maar moeilijk worden verwijderd.
◁ De onderhoudsaanduiding geeft aan dat een apparaatservice noodzakelijk is.
6.4
Enkelvoudig indrijfapparaat demonteren
1. Verzeker u ervan dat zich geen patroonstrip of element in het apparaat bevindt. Als zich een patroonstrip
of element in het apparaat bevindt, trekt u de patroonstrip met de hand omhoog uit het apparaat en
verwijdert u het element uit de boutgeleider.
2. Druk de zijdelings aangebrachte ontgrendeling van de boutgeleider in om de boutgeleider los te draaien.
3. Schroef de boutgeleider los.
4. Maak de stopring los door de boutgeleider open te klappen. Verwijder de stopring.
5. Verwijder de plunjer.
6.5
Controle van stopring en plunjer
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door defecte stopring of plunjer. Controleer stopring en de plunjer op slijtage en
vervang deze bij beschadigingen.
▶ Voer geen aanpassingen aan de plunjer uit.
1. In de volgende gevallen moet de plunjer worden vervangen:
◁ De plunjer is gebroken.
◁ De plunjer is sterk versleten (bijv. onder een hoek van 90° losbreken van segmenten)
◁ De plunjerringen zijn versprongen of ontbreken.
◁ De plunjer is krom (controleren door de plunjer op een glad oppervlak te rollen).
2. In volgende gevallen moet de stopring worden vervangen:
◁ De metalen ring van de stopring is gebroken of komt los.
◁ De stopring blijft niet meer vastzitten op de boutgeleider.
◁ Onder de metalen ring is een puntsgewijze rubberslijtage herkenbaar.
6.6
Boutgeleider op slijtage controleren
1. Controleer de boutgeleider op slijtage en vervang de boutgeleider als een boutgedeelte beschadigd (bijv.
gebroken, krom, te wijd, gescheurd) is.
86
Nederlands
Printed: 02.08.2018 | Doc-Nr: PUB / 5292603 / 000 / 03
9
10
11
2147992
*2147992*