Zorg ervoor dat de autostoel is ingesteld in de achterste stand.
Duw het autostoeltje krachtig tegen de rugleuning van de autozitting
en indien mogelijk naar achteren.
Zet het kind in het stoeltje en maak de veiligheidsgordel vast. Verzeker u
ervan dat beide gedeelten (buik- en diagonale) van de gordel door de
gordelgeleiding in de armleuning lopen, die zich het dichtste bij de
gesp van de veiligheidsgordel bevindt.
Controleer altijd of het teveel aan veiligheidsgordel door het
oprolsysteem wordt opgerold, door het diagonale gedeelte omhoog te
begeleiden.
Controleer dat het diagonale gedeelte van de veiligheidsgordel van de
auto over de schouder loopt, zonder dat hij echter met de nek van het
kind in aanraking komt.
Voor de juiste stand van de gordel kan de hoogte van de rugleuning
regelmatig worden zoals aangegeven (Fig.21).
HET AUTOSTOELTJE BEVESTIGEN VAN 22 TOT 36 KG
(Toepassingsveld van ongeveer 5 tot 11 jaar).
Verandering in stoelverhoger (booster)
De rugleuning verwijderen
Terwijl u de verstelknop op de bovenkant van de rugleuning 1.
ingedrukt houdt, trekt u de rugleuning 2. omhoog.
Haal de rugleuning helemaal uit de basis van het stoeltje en berg haar
op een veilige plaats op (Fig.22).
Om de rugleuning op de basis van het stoeltje aan te brengen, moet ze
weer op de geleiding worden aangebracht, terwijl u de verstelknop
ingedrukt houdt. Als de rugleuning weer is aangebracht, controleert u
dat ze goed zit door te proberen de hoogte ervan af te stellen, zoals op
de vorige bladzijden wordt beschreven.
De gordelgeleider aan de stoelverhoging aanbrengen ( Fig.24-27).
WAARSCHUWINGEN!
De stoelverhoging kan met of zonder gordelgeleiding worden gebruikt.
Als de rugleuning is verwijderd, moet de gordelgeleider worden beves-
tigd. Steek het gespje aan het uiteinde van de gordelgeleider
65