Zet de machine en de brandstoftank niet in
de buurt van verwarmingen,
warmtestralers, lasapparaten en andere
warmtebronnen. Explosiegevaar!
4.5 Kleding en uitrusting
Draag tijdens werkzaamheden
altijd stevige schoenen met grip.
Werk nooit op blote voeten of
bijvoorbeeld op sandalen.
De machine mag alleen met een lange
broek en nauwe kleding aan in gebruik
worden genomen.
Draag nooit losse kledingstukken die aan
draaiende onderdelen (bedieningshendel)
kunnen blijven hangen – ook geen
sieraden, geen stropdassen en geen
sjaals.
Bij onderhouds- en
reinigingswerkzaamheden en
tijdens het vervoer van de
machine ook telkens stevige
handschoenen dragen en lang haar
samenbinden en bedekken (hoofddoek,
muts enz.).
Bij het slijpen van het maaimes
moet altijd een geschikte
veiligheidsbril worden
gedragen.
Tijdens het werken ontstaat
lawaai. Lawaai kan het gehoor
beschadigen.
Draag gehoorbescherming.
4.6 Vóór het werken
Het moet duidelijk zijn, dat er alleen
personen met het apparaat werken die de
gebruiksaanwijzing kennen.
182
Controleer het brandstofsysteem vóór
ingebruikname van het apparaat op
lekkage, met name de zichtbare
onderdelen, zoals bijv. tank, tankdop,
slangverbindingen. Verbrandingsmotor bij
lekkage of schade niet starten –
Brandgevaar!
Apparaat vóór ingebruikname door
vakhandelaar laten repareren.
Neem de gemeentelijk voorgeschreven
tijden voor het gebruik van tuinapparaten
met verbrandingsmotor in acht.
Controleer het complete terrein waarop de
machine wordt gebruikt en verwijder alle
stenen, stokken, kabels, botten en andere
voorwerpen die door de machine omhoog
kunnen worden geslingerd. Hindernissen
(bijv. boomstronken, wortels) kunnen in
het hoge gras eenvoudig over het hoofd
worden gezien.
Markeer daarom vóór het maaien alle in
het gazon verborgen vreemde voorwerpen
(hindernissen) die niet verwijderd kunnen
worden.
Vóór het gebruik van het apparaat moeten
alle defecte, versleten en beschadigde
onderdelen worden vervangen.
Onleesbare of beschadigde
waarschuwingsaanwijzingen op het
apparaat moeten worden vervangen.
Stickers en alle verdere
vervangingsonderdelen zijn verkrijgbaar
bij uw STIHL vakhandelaar.
Gebruik de machine nooit met
beschadigde of ontbrekende
veiligheidsvoorzieningen.
Op het maaiwerk moet steeds de
vastgeschroefde uitwerpnippel
(uitwerpkanaal op maaiwerk) goed
gemonteerd zijn. Deze mag niet
beschadigd zijn en zo nodig door een
vakman worden vervangen.
Controleer de werking van de rem voor
elke inbedrijfstelling. (
12.5)
Controleer vóór elk gebruik:
– of het snijgereedschap en de complete
snijeenheid (maaimes,
messenkoppeling, messenrem,
bevestigingsbout, maaiwerkbehuizing)
in onberispelijke staat verkeren. Er
moet vooral worden gecontroleerd op
veilige montage, schade en slijtage.
– of de tankdop stevig vastgeschroefd is.
– of de tank en de brandstofbevattende
delen en de tankdop in onberispelijke
staat verkeren.
– of de veiligheidsvoorzieningen in
onberispelijke staat verkeren en goed
werken.
– of de banden (luchtdruk,
beschadigingen, slijtage) en het frame
in onberispelijke staat verkeren. De
schroefverbindingen moeten op
correcte montage worden
gecontroleerd. Alle
onderhoudswerkzaamheden die in het
onderhoudsschema worden vermeld
onder de rubriek "Vóór het in bedrijf
nemen" moeten in elk geval worden
uitgevoerd. (
14.1)
Neem indien nodig contact op met een
vakhandelaar. STIHL beveelt hiervoor de
STIHL vakhandelaar aan.
4.7 Tijdens het werken
Werk nooit als er personen (in
het bijzonder kinderen) of
dieren in de buurt zijn. Let erop,
dat gras nooit in de richting van
derden wordt uitgeworpen.
0478 193 9904 A - NL