maak hem schoon; indien hij beschadigt is,
verwijdert u de fi lter naar behoren.
6.
Zet er een nieuwe fi lter in. Steek een einde
van de fi lter de tankopening in. Vergewis u er
zich van dat de fi lter in de onderste hoek van
de tank zit. Zet de fi lter, indien nodig mits ge-
bruikmaking van een lange schroevendraaier,
op zijn juiste plaats zonder hem echter te
beschadigen.
7. Vul de tank met verse brandstof/olie. Zie hoof-
dstuk MOTORBRANDSTOF EN OLIE. Breng
de dop op de tank terug aan.
7.2.4 Bougie (fi g. 18B)
Let op! Om het volle vermogen van de zaagmo-
tor te verzekeren, dient de bougie schoon te zijn
en de correcte elektrodenafstand (0,6 mm) te
hebben. De bougie moet om de 20 bedrijfsuren
worden gereinigd of vervangen.
1. Breng de AAN/UIT-schakelaar naar de stand
"stop (0)".
2. Verwijder de bovenste afdekking (A) door de
bevestigingsschroef (B) van de afdekking te
verwijderen. De afdekking kan dan worden
weggenomen (fi g. 18A).
3. Trek de ontstekingskabel (D) al draaiend af
van de bougie (fi g. 18B).
4. Verwijder de bougie met behulp van een
bougiesleutel. GEBRUIK GEEN ANDER GE-
REEDSCHAP.
5. Maak de bougie schoon m.b.v. een koper-
draadborstel of draai er een nieuwe in.
7.2.5 Carburatorafstelling
De carburator is reeds in de fabriek afgesteld op
een optimaal vermogen. Mochten bijregelingen
noodzakelijk zijn, breng dan de zaag naar de
geautoriseerde klantenservice.
7.2.6 Onderhoud van de geleiderail
Regelmatig oliën van de geleiderail van de ketting
en van de tandketting is noodzakelijk. Het is bel-
angrijk de geleiderail voldoende te onderhouden,
zoals uitgelegd in het volgende hoofdstuk zodat
uw zaag met optimaal vermogen kan werken.
Voorzichtig: De vertanding van de nieuwe ketting
is in de fabriek reeds vooraf met olie gesmeerd.
Als u de vertanding niet als volgt met olie smeert,
zal de scherpte van de tanden en bijgevolg het
zaagvermogen achteruitgaan waardoor u het
recht op garantie verliest.
Anl_GMSE_1535_SPK7_Teil1.indb 84
Anl_GMSE_1535_SPK7_Teil1.indb 84
NL
Gereedschap voor het oliën
De oliespuit (optie) is aan te bevelen om olie op
de vertanding van de geleiderail aan te brengen.
De oliespuit heeft een naaldpunt dat noodzakelijk
is om olie op de getande punten aan te brengen.
Ga als volgt te werk om de vertanding te
oliën
De vertanding dient na 10 bedrijfsuren of een-
maal per week, naarmate welk geval er zich eerst
voordoet, met olie te worden gesmeerd. Vóór
het oliën dient u de vertanding van de geleiderail
grondig schoon te maken.
Aanwijzing: Om de vertanding van de geleiderail
te oliën hoeft de zaagketting niet te worden verwi-
jderd. Het oliën kan tijdens het werk bij afgezette
motor gebeuren.
Let op! Draag hoogvaste werkhandschoenen als
u de geleiderail en de ketting hanteert.
1. Breng de AAN/UIT-schakelaar naar de stand
"stop (0)".
2. Maak de vertanding van de geleiderail
schoon.
3. Steek het naaldpunt van de oliespuit (optie)
het olie vulgat in en spuit er olie in tot die aan
de buitenkant van de vertanding te voorschijn
komt (fi g. 20).
4. Draai de zaagketting met de hand. Herhaal
het oliën tot de gehele vertanding met olie is
gesmeerd.
De meeste problemen met de geleiderail kunt u
voorkomen door de kettingzaag goed te onder-
houden.
Een onvoldoend geoliede geleiderail en het
gebruik van de zaag met een te HARD GESPAN-
NEN ketting dragen aan een snelle slijtage van de
geleiderail bij.
Om de slijtage van de rail te verminderen bevelen
wij de volgende stappen voor het onderhoud van
de geleiderail aan.
Let op! Draag bij onderhoudswerkzaamheden
altijd veiligheidshandschoenen. Onderhoud de
zaag niet als de motor nog warm is.
- 84 -
09.05.14 08:29
09.05.14 08:29