14 Toets PITCH voor het in- / uitschakelen van
de snelheidsregelaar (15) en het selecteren
van het snelheidsregelbereik (8 % of 100 %)
De tekstregel (O) geeft korte tijd de gese-
lecteerde instelling weer (Pitch 8 %, 16 %,
100, off) .
15 Schuifregelaar PITCH om de afspeelsnelheid
te wijzigen [zonder wijziging van de toon-
hoogte, als de toets MT (24) oplicht]
De snelheid kan alleen worden gewijzigd,
als de toets PITCH (14) oplicht .
16 Draaiknop REV / FWD
– voor het snel vooruit / achteruit zoeken,
als de toets SEARCH (17) werd ingedrukt
– voor het genereren van scratcheffecten,
als de toets SCRATCH (6) werd ingedrukt
– voor de functie "Pitch Bend" tijdens het af-
spelen van een track (
☞
hoofdstuk 5 .10)
– voor het nauwkeurig opzoeken van een
plaats in de track, als de afspeeleenheid
in pauze is geschakeld
– bij ingedrukte toets I of I (21) om snel
tracks [displaybericht "TRACK" boven
de cijfers (A)] of mappen [displaybericht
"FOLDER" onder de cijfers (A)] te selec-
teren
17 Toets SEARCH om het snel vooruit en ach-
teruit zoeken met de draaiknop (16) in en
uit te schakelen
18 Toets CUE om een track kort voor te beluis-
teren (
☞
hoofdstuk 5 .5) en om naar een
vooraf bepaalde plaats in een track terug
te keren (
☞
hoofdstuk 5 .8 .2)
19 Toetsen om een naadloze loop op te slaan
en af te spelen
To ets A om het beginpunt van een fragment
voor een naadloze loop vast te leggen
To ets B / EDIT om het eindpunt vast te leggen
en de loop tegelijk te starten;
om het eindpunt ervan te verschuiven,
drukt u opnieuw op de toets en stelt u
het eindpunt in met de draaiknop (16)
To ets RELOOP / EXIT om de eindeloze loop
te beëindigen of de loop opnieuw af te
spelen
20 Toets II om het afspelen van een track te
starten en tussen afspelen en pauze om te
schakelen
21 Toetsen I en I
1 . om een track te selecteren, als het dis-
playbericht "TRACK" boven de cijfers (A)
wordt weergegeven:
Toets I om de volgende track te selec-
teren
Toets I om naar het begin van de ge-
selecteerde track te springen . Door
verschillende keren op de toets I te
drukken, wordt telkens een track terug-
gesprongen .
Als een van de toetsen ingedrukt wordt
gehouden, kunt u de tracks met de draai-
knop (16) snel selecteren .
2 . bij mp3-bedrijf voor het selecteren van
een map, als het displaybericht "FOLDER"
onder de cijfers (A) verschijnt [kan met de
toets FOLDER (12) worden gewisseld]
Als een van de toetsen ingedrukt wordt
gehouden, kunt u de mappen met de
draaiknop (16) snel selecteren .
3 . om een cd of een USB-geheugen te selec-
teren, zie ook toets CD / USB (5)
4 . om het trackfragment van een naadloze
loop te delen of te vermenigvuldigen
(
☞
hoofdstuk 5 .11 .4)
5 . om bij mp3-bedrijf en ingedrukt gehou-
den toets TIME (7) de tekstregel (O) om te
schakelen naar de weergave van de track,
album, artiest (ID3-tag) of bestandsnaam
6 . om een afspeellijst te selecteren
(
☞
hoofdstuk 5 .2)
7 . om een partitie van een aangesloten
harde schijf te selecteren (
5 .1)
22 Toetsen PITCH BEND voor het afstemmen
van het ritme van de geselecteerde track
op dat van een muziekfragment dat op de
andere afspeeleenheid wordt afgespeeld
(
☞
hoofdstuk 5 .10)
23 Toets BPM / TAP voor de handmatige tel-
modus van de beatteller en voor het te-
rugschakelen naar de automatische modus
(
☞
hoofdstuk 5 .3 .2)
24 Toets MT (master tempo) voor het in- en
uitschakelen van de functie voor constante
toonhoogte (
☞
hoofdstuk 5 .9)
1.2 Afspeelgedeelte frontpaneel
25 Cd-lade van de afspeeleenheid 1
26 USB-aansluiting 1 om een USB-stick in te
pluggen of een harde schijf aan te sluiten
27 Toets OPEN / CLOSE
voor het openen en
sluiten van de cd-lade [zoals toets
het bedieningsgedeelte]
28 POWER-schakelaar met rode POWER-LED
erboven
29 Toets OPEN / CLOSE
voor het openen en
sluiten van de cd-lade [zoals toets
het bedieningsgedeelte]
30 USB-aansluiting 2 om een USB-stick in te
pluggen of een harde schijf aan te sluiten
31 Cd-lade van de afspeeleenheid 2
1.3 Afspeelgedeelte achterzijde
32 Audio-uitgang LINE OUT van de afspeeleen-
heid 2 voor het aansluiten op de lijningang
van bv . een versterker of een mengpaneel
33 3,5 mm-jack START / PAUSE van de afspeel-
eenheid 2 voor de afstandsbesturing van de
functie Start / Pause vanaf een mengpaneel
34 Keuzeschakelaar voor de manier van de af-
standsbediening via de jacks START / PAUSE
(33 en 38) [
☞
hoofdstuk 6]
Po sitie LOCK
voor de bediening via een POWER-scha-
kelaar
Po sitie TACT
voor de bediening via een drukknop
Po sitie CUE / PLAY
Via een stuurimpuls van het mengpaneel
wordt de afspeeleenheid bij het open-
schuiven van de mengpaneelregelaar
vanaf het Cue-punt [Auto-Cue-punt of
met de toets CUE (18) ingesteld] gestart,
en bij het dichtschuiven van de regelaar
op het Cue-punt teruggezet .
35 Jack voor aansluiting van het bedienings-
gedeelte:
verbind met de jack REMOTE CONTROL
CONNECT TO MAIN UNIT 2 via een van de
bijgeleverde aansluitkabels
36 Netsnoer voor de aansluiting op een stop-
contact (230 V / 50 Hz)
37 Jack voor aansluiting van het bedienings-
gedeelte:
verbind met de jack REMOTE CONTROL
CONNECT TO MAIN UNIT 1 via een van de
bijgeleverde aansluitkabels
38 3,5-mm-jack START / PAUSE van de afspeel-
eenheid 1 voor de afstandsbesturing van de
functie Start / Pause vanaf een mengpaneel
☞
hoofdstuk
39 Audio-uitgang LINE OUT van de afspeeleen-
heid 1 voor het aansluiten op de lijningang
van bv . een versterker of een mengpaneel
2 Veiligheidsvoorschriften
Het apparaat is in overeenstemming met alle
relevante EU-Richtlijnen en is daarom geken-
merkt met
WAARSCHUWING De netspanning van de ap-
•
Opgelet! Kijk bij geopende cd-lade niet in
het binnenwerk van de cd-speler, want even-
tueel actieve laserstralen kunnen oogletsels
veroorzaken .
•
Het apparaat is enkel geschikt voor gebruik
binnenshuis; vermijd druip- en spatwater,
plaatsen met een hoge vochtigheid en uit-
(4) op
zonderlijk warme plaatsen (toegestaan om-
gevingstemperatuurbereik: 0 – 40 °C) .
•
Plaats geen bekers met vloeistof zoals drink-
glazen etc . op het apparaat .
•
Schakel het apparaat niet in resp . trek onmid-
(4) op
dellijk de stekker uit het stopcontact,
1 . wanneer het apparaat of het netsnoer
zichtbaar beschadigd is,
2 . wanneer er een defect zou kunnen op-
treden nadat het apparaat bijvoorbeeld is
gevallen,
3 . wanneer het apparaat slecht functioneert .
Het apparaat moet in elk geval worden her-
steld door een gekwalificeerd vakman .
•
Een beschadigd netsnoer mag alleen in een
werkplaats worden vervangen .
•
Trek de stekker nooit met het snoer uit het
stopcontact, maar met de stekker zelf .
•
Verwijder het stof met een droge, zachte
doek . Gebruik zeker geen water of chemi-
caliën .
•
In geval van ongeoorloofd of verkeerd ge-
bruik, verkeerde aansluiting, foutieve bedie-
ning of van herstelling door een niet-gekwa-
lificeerd persoon vervalt de garantie en de
verantwoordelijkheid voor hieruit resulterende
materiële of lichamelijke schade . Zo kunnen
wij ook niet aansprakelijkheid worden gesteld
voor gegevensverliezen als gevolg van fou-
tieve bediening of een defect, noch voor de
schade die hieruit volgt .
Wanneer het apparaat definitief uit
bedrijf wordt genomen, bezorg het dan
voor milieuvriendelijke verwerking aan
een plaatselijk recyclagebedrijf .
.
paraat is levensgevaarlijk .
Open het apparaat niet,
want u loopt het risico van
een elektrische schok .
29