5 GEBRUIK
5.2
Aansluitingen en bedieningselementen
1.
Knop voor instelling van
de
draadaanvoersnelheid
2.
Knop voor instelling van
de spanning
3.
Toortsaansluiting
4.
Werkkabel
(spanningskabel)
Draadaanvoersnelheid (boogspanningsregeling)
De draadaanvoersnelheid wordt geregeld met de knop voor draadaanvoersnelheid aan de
voorkant van de draadaanvoereenheid.
Als de draadaanvoereenheid op een stroombron met constante spanning (CV) is
aangesloten, regelt de knop voor draadaanvoersnelheid de lasstroom. Als u de knop
rechtsom draait, verhoogt u de lasstroom; als u de knop linksom draait, verlaagt u de
lasstroom.
Wanneer de draadaanvoereenheid op een type stroombron met constante stroom (CC)
wordt aangesloten, regelt de knop voor draadaanvoersnelheid de boogspanning. Wanneer u
de knop rechtsom draait, verlaagt u de boogspanning; wanneer u de knop linksom draait,
verhoogt u de boogspanning. De daadwerkelijke draadaanvoersnelheid voor een bepaalde
instelling is afhankelijk van de boogspanning. Wanneer u de boogspanning verhoogt, neemt
de draadaanvoersnelheid toe.
0558 012 634
5.
Display voor
draadaanvoersnelheid/s
panning
6.
Schakelaarvergrendeling 10. Laskabelaansluiting
7.
Aan/uit-schakelaar
8.
Aansluiting
toortsschakelaar (alleen
TWECO/NAS-
uitvoeringen)
- 240 -
9.
Beschermgasaansluiting
11. Aansluiting stroombron
voor spanningsregeling
op afstand
© ESAB AB 2015