4
Apparaat draadloos verbinden
WAARSCHUWING
!
Er mogen niet meer dan 25 X-zone 5500 in een
draadloos netwerk worden verbonden, anders kan de
beveiligde verbinding en het doorsturen van het alarm
niet meer worden gegarandeerd.
VOORZICHTIG
!
FCC en IC: dit apparaat voldoet aan de eisen van
paragraaf 15 van de FCC-bepalingen. Voor het
gebruik moet aan de volgende voorwaarden worden
voldaan:
Het apparaat mag geen schadelijke interferenties
opwekken en
moet ontvangen interferenties opnemen, hoewel
deze tot bedrijfsstoringen kunnen leiden.
Apparaten waaraan niet uitdrukkelijk door Dräger
toegestane veranderingen zijn aangebracht, mogen
niet door de gebruiker in bedrijf worden genomen.
De met deze mobiele transmitter gebruikte interne/
externe antennes mogen niet in de buurt of samen met
andere antennes of transmitters worden gebruikt.
Personen moeten een minimale afstand van 20 cm tot
de antennes aanhouden.
Dit apparaat en de bijbehorende antenne mogen niet
in de buurt of samen met andere antennes of
transmitters worden gebruikt.
AANWIJZING
i
i
De apparaten bouwen in ingeschakelde toestand
automatisch de draadloze verbinding op.
Er kunnen max. 25 apparaten per draadloze verbinding in een
netwerk worden verbonden.
Het bereik van de draadloze verbinding bedraagt max. 100 m
in een industriële omgeving (storingen van buitenaf kunnen
het bereik verminderen).
De apparaten kunnen als ketting-, ster-, of ringtopologie
worden gebruikt binnen het netwerk. Daarbij kunnen een open
draadloos netwerk of onafhankelijke draadloze netwerken
worden aangelegd. Alle apparaten die zich in het bereik van
het draadloze netwerk bevinden, zijn automatisch verbonden.
Dräger X-zone 5500
4.1
Open draadloos netwerk
(standaardconfiguratie)
Bij een open draadloos netwerk kunnen maximaal 25 X-zone
5500-apparaten worden toegevoegd aan een draadloos
netwerknummer of hieruit worden verwijderd.
4.1.1
Onafhankelijke draadloze netwerken
Als onafhankelijke draadloze netwerken gewenst zijn, moeten
voor de specifieke netwerken verschillende netnummers
worden toegewezen (zie hoofdstuk op pagina 174).
Bijvoorbeeld:
Er moeten twee onafhankelijke draadloze netwerken met elk
drie X-zone 5500 worden aangelegd. Hiervoor worden met
behulp van de PC-software CC-Vision de netnummers bij drie
Dräger X-zone 5500 op NET:001 en bij drie andere X-zone
5500 op NET:002 worden ingesteld.
4.1.2
Deelnetwerken:
1
3
1 Deelnetwerk 1
2 Deelnetwerk 2
3 bijvoorbeeld stalen wand, muur, vrachtwagen, enz.
Deelnetwerken ontstaan door een ongewenste opdeling van
het open draadloze netwerk in twee of meer draadloze
netwerken. Dit kan gebeuren als de gebruiker twee
ingeschakelde
Dräger
netwerknummer) bij zich heeft. De apparaten hebben
daardoor onderling een continue draadloze verbinding
(communicatie-LED brandt groen). De gebruiker kan hierdoor
niet meer herkennen of de draadloze verbinding al is
opgebouwd met de reeds geplaatste apparaten. Om
deelnetwerken te vermijden, moeten de X-zone 5500 altijd na
elkaar worden geplaatst en ingeschakeld.
Apparaat draadloos verbinden
X-zone
5500
(met
identiek
2
03533112.eps
159