NL
InSTEllInG
1.
Uw eenheid is verzonden met losgekoppelde batterij. Sluit de batterij aan en laad deze op
voordat u het apparaat voor het eerst gaat gebruiken. Raadpleeg de sectie De batterij vervangen
voor instructies.
2.
Plaats de doorzichtige kant van de filter die de tekst IN bevat rechtstreeks in de sluiting van de fles.
3.
Sluit de filter aan op de fles en plaats het geheel direct in de poort aan de voorzijde. De fles is
via de filter en de benedensteun aan het apparaat bevestigd (AFB. 1 en 2).
4.
De 1,8m lange patiëntslang kan nu worden aangesloten op de sluiting van de flessenhouder op
de aansluiting met de tekst <Patient>.
5.
Controleer vóór gebruik of alle verbindingen goed zijn om lekken te voorkomen.
6.
Controleer of de juiste afzuigsterkte is ingesteld op het apparaat voordat u begint met afzuigen.
DE bEDIEnInG vAn Uw AfZUIGEEnHEID
Symbolen op bedieningspaneel
Aan/Uit
Externe voeding: geleverd via netsnoer voor wisselstroom of netsnoer voor gelijkstroom.
GROEN verlicht als voeding actief is.
Batterij wordt opgeladen: GEEL verlicht. Het lampje gaat uit als de batterij volledig is opgeladen.
Batterij bijna leeg: ROOD verlicht als batterij leeg is.
Instelling voor afzuigsterkte: Schaal/sterkte wordt GROEN verlicht. Deze schaal geef de
mmHg
afzuigsterkte in mmHg aan.
Voedingsopties
WERKING VIA WISSELSTROOM –Steek de 90° adapter/lader voor overschakeling van
wisselstroom op gelijkstroom in de gelijkstroomvoedingsaansluiting (AFB. 3) en sluit het netsnoer aan.
Steek het andere uiteinde van de wisselstroomadapter in een geaard stopcontact.
WERKING VIA 12V GELIJKSTROOM –Steek de kleine 90° voedingsconnector van het netsnoer
voor gelijkstroom in de gelijkstroomingang (AFB. 3). Sluit de grote connector van het netsnoer aan op
de 12V gelijkstroomingang van het voertuig.
WERKING OP BATTERIJEN –Uw apparaat is uitgerust met een krachtige, oplaadbare batterij.
Laad de batterij voordat u deze voor het eerst gaat gebruiken in het apparaat minimaal 5 uur op (zie
De batterij opladen). Als u de oplaadbare batterij wilt gebruiken als voeding voor het apparaat, moet
u ervoor zorgen dat er geen externe voedingsbronnen zijn aangesloten op de afzuigeenheid.
OPMERKING
– Tijdens het opladen of tijdens het gebruik kan de voedingseenheid warm
aanvoelen. Dit is normaal.
Als het apparaat niet wordt aangesloten op een externe voedingsbron of als de
batterij niet opnieuw wordt opgeladen, blijft het lampje Batterij bijna leeg branden en
worden de prestaties van het apparaat snel minder. Schakel, als het lampje Batterij
bijna leeg gaat branden, over op een andere voedingsbron om onderbreking van de
afzuiging te voorkomen.
A-7310
56
insteLLing en Bediening
�wAArsChuwing