545150017
De verwarming moet voor gebruik en minstens een keer per jaar door gekwalificeerd
•
onderhoudspersoneel gecontroleerd worden. Zo nodig moet het regelmatiger schoongemaakt
worden. Het controlecompartiment, de branders en de luchtcirculatiedoorgangen van de
verwarming moeten absoluut proper gehouden worden.
Schakel de verwarming onmiddellijk uit en controleer ze in de volgende situaties:
•
Een gasgeur in combinatie met brandervlammen met extreem gele tippen.
•
De verwarming bereikt niet de gepaste temperatuur. Een temperatuur van minder dan 5°C
•
veroorzaakt een beperkte warmtestroom en het toestel zal niet naar behoren werken.
Het toestel maakt tijdens het gebruik ploppende geluiden (een beetje geluid is normaal als het
•
toestel uitgezet wordt).
De regulator & het slanggeheel moeten bevestigd en geleid worden op plaatsen waar niemand
•
erover kan struikelen of op een plaats waar de slang geen onvoorziene schade kan oplopen.
Elk scherm of elke andere bescherming dat/die voor onderhoud aan de verwarming verwijderd
•
werd, moet teruggeplaatst worden voor de verwarming opnieuw in gebruik wordt genomen.
Kinderen en volwassenen moeten worden gewaarschuwd voor de gevaren van de hoge
•
oppervlaktetemperaturen en moeten uit de buurt blijven om brandwonden te vermijden en
te voorkomen dat hun kleding in brand vliegt.
Jonge kinderen en huisdieren moeten extra in de gaten gehouden worden als ze zich in de
•
buurt van de verwarming bevinden.
Kleding en ander brandbaar materiaal mogen niet aan het toestel gehangen worden of op of
•
in de buurt van het toestel worden gelegd.
Plaats geen voorwerpen op of tegen dit toestel. Materialen of voorwerpen die onder of in de
•
buurt van dit toestel worden opgeslagen, worden blootgesteld aan stralingswarmte en kunnen
ernstig beschadigd raken.
Gebruik of bewaar geen ontvlambare materialen in de buurt van dit toestel.
•
Spuit geen aerosols in de buurt van dit toestel als het in werking is.
•
Hou altijd minstens 0,9 m afstand van brandbare materialen.
•
Plaats het toestel altijd op een stevige en vlakke ondergrond. Voor een voldoende
•
geventileerde ruimte moet minstens 25% van het gehele oppervlak open zijn. Het oppervlak
is de som van alle wandoppervlakken.
NL
2