545150017
Opmerking: De brander kan lawaaierig zijn als hij voor het eerst wordt ingeschakeld. Om te veel lawaai
van de brander te voorkomen, draait u de bedieningsknop naar de waakvlamstand (pilot). Draai de
knop vervolgens naar het gewenste warmteniveau.
HET TOESTEL OPNIEUW INSCHAKELEN
1. Draai de bedieningsknop naar OFF (uit).
2. Wacht minstens 5 minuten om het gas te laten vervliegen voor u het toestel opnieuw probeert
in te schakelen.
3. Herhaal de stappen om het toestel in te schakelen.
HET TOESTEL UITSCHAKELEN
1. Druk de knop in en draai hem naar OFF (uit).
2. Draak de klep op de gasaanvoerfles dicht om de verwarming helemaal uit te zetten.
ONDERHOUD
Voer regelmatig de volgende onderhoudswerkzaamheden uit om uw toestel jarenlang uitstekend te
laten functioneren:
Hou de buitenste oppervlakken proper.
•
Gebruik warm zeepwater om ze te reinigen. Gebruik nooit brandbare of bijtende
•
reinigingsmiddelen.
Zorg er bij het schoonmaken voor dat de omgeving van de brander en de waakvlam altijd droog
•
blijft. Als de gasregelaar op welke wijze ook in contact komt met water, mag u hem NIET
gebruiken. U moet hem dan vervangen.
De luchtstroom mag niet belemmerd worden. Hou bedieningselementen, de brander en
•
luchtcirculatiedoorgangen proper. Een gasgeur in combinatie met extreem gele vlampunten
kan op een mogelijke verstopping wijzen. Dat kan ook het geval zijn als het toestel de gewenste
temperatuur niet bereikt, een uiterst ongelijkmatige gloed vertoont of ploppende geluiden
maakt.
Spinnen en insecten kunnen zich nestelen in de brander of in openingen. Dat kan schade
•
toebrengen aan het toestel en het onveilig maken voor gebruik. Maak de branderopeningen
proper met een stevige pijpreiniger. U kunt perslucht gebruiken om kleinere deeltjes te
verwijderen.
Roetaanslag kan tot brandgevaar leiden. Reinig de koepel met warm zeepwater als er
•
roetaanslag ontstaat.
NL
16