545150017
GASVEREISTEN
Gebruik alleen propaangas.
•
De drukregulator en het gebruikte slanggeheel moeten conform de lokale normen zijn.
•
De installatie moet aan de lokale normen of, bij gebrek daaraan, aan de normen voor de opslag
•
en hantering van propaangassen voldoen.
Een ingedeukte, verroeste of beschadigde propaantank kan gevaarlijk zijn en moet door uw
•
tankleverancier gecontroleerd worden.
Gebruik nooit een propaantank met een beschadigde klepverbinding.
•
De verwachte levensduur van de regulator wordt op 10 jaar geschat. Het verdient aanbeveling
•
de regulator binnen de 10 jaar na de fabricagedatum te vervangen of eerder als de lokale
regelgeving dit voorschrijft.
Het toestel moet gebruikt worden met een goedgekeurde gasregulator volgens EN16129 en
•
een goedgekeurde gasslang volgens EN16436-1 van 50 cm lang.
Het is strikt verboden regelbare druk te gebruiken.
•
De gebruikte slang moet voldoen aan de relevante norm in het land waar ze wordt gebruikt.
•
Een versleten of beschadigde slang moet vervangen worden. Zorg ervoor dat de slang niet
geblokkeerd zit of geknikt is. Het verdient aanbeveling de slang binnen het jaar na de
fabricagedatum te vervangen of eerder als de lokale wetgeving dit voorschrijft.
Sluit dit toestel nooit aan op een niet-gereguleerde gasbron.
•
Voer altijd een lektest uit op de gasverbindingen telkens u een fles aansluit. Gebruik het toestel
•
niet als zich bellen vormen in de lektestoplossing. Gebruik nooit een vlam om te controleren
op lekken.
Gebruik een 30 mbar propaanregulator voor propaan of een butaan/propaanmengsel van
•
I3B/P(30).
Gebruik een 37 mbar propaanregulator voor propaan van I3P(37).
•
Gebruik een 37 mbar propaanregulator voor propaan of een butaan/propaanmengsel van
•
I3B/P(37) of 13P(37).
EEN GASFLES AANSLUITEN
Gasfles van maximum: 15 kg, 65 cm.
•
Gebruik nooit een gasfles met een beschadigde tank, klep, ring of voetring. Een ingedeukte of
•
verroeste gastank kan gevaarlijk zijn en moet door een gasleverancier gecontroleerd worden.
Draai de glasfles DICHT als het toestel niet wordt gebruikt.
•
Vervang gasflessen alleen buiten of in een goed geventileerde ruimte, uit de buurt van een
•
open vlam en elke andere ontstekingsbron (kaarsen, sigaretten, andere apparaten die
vlammen produceren enz.).
De gasfles moet altijd rechtop gebruikt worden.
•
NL
11