NL
4. Sluitringen (06/4), moeren (06/5) en vleugel-
moeren (06/6) insteken en aandraaien.
Bovenste duwboom aan de middelste
duwboom monteren (06)
OPMERKING Voor de montage van de bo-
venste duwboom de kabeltrekontlasting aanbren-
gen.
1. Bovenste duwboom (06/7) aan de middelste
boom (06/1) positioneren.
2. Bouten (06/3) doorsteken.
3. Sluitringen (06/4), moeren (06/5) en vleugel-
moeren (06/6) insteken en aandraaien.
Kabelklemmen aanbrengen (06)
1. Kabel met kabelklemmen (06/9) aan de
boom bevestigen (06/e).
4.2
Grasvanger monteren (07, 08)
Zie afbeeldingen (07) t/m (08).
5 INGEBRUIKNAME
LET OP! Gevaar voor beschadiging van het
apparaat. De beluchterrol is aan de onderkant
van de verticuteermachine bevestigd.
■
Verwijder de beluchterrol voordat het appa-
raat wordt ingeschakeld.
5.1
Visuele controle uitvoeren
1. Apparaat op beschadigingen en losse schroe-
ven controleren. Defecte onderdelen van het
apparaat vervangen en schroeven aandraaien.
2. Voedingskabel op beschadigingen controle-
ren. Defecte voedingskabel vervangen.
3. Apparaat op grove vervuilingen controleren.
Vervuilingen verwijderen.
5.2
Voedingskabel kopen en voeding
controleren
Neem de veiligheidsinstructies voor de stroomka-
bel in acht.
Eisen aan de stroomkabel
Koop een stroomkabel dat aan de volgende ei-
sen voldoet:
■
3 kabel met minimum diameter van 2,5 mm
(d.w.z. met randaarde)
■
maximaal 40 m lengte
■
spatwaterbeveiligd (beschermingsklasse
IP44)
■
geschikt voor gebruik buiten (kwaliteit
H05RN-F, d.w.z. rubber slang)
38
Eisen aan de stroomaansluiting
Controleer of de stroomaansluiting aan de vol-
gende eisen voldoet:
■
min. 10 A zekering
■
aardlekschakelaar met max. 30 mA active-
ringsstroom
5.3
Duwboom aanpassen (06)
1. Aan beide kanten van de duwboom onder en
boven aan de middelste boom:
■
Vleugelmoer (06/6) aan de middelste
boom (06/1) losdraaien.
■
Moer (06/5) en sluitring (06/4) van de
bout verwijderen.
■
Bout (06/3) uittrekken (06/c).
2. Aan de linkerkant: Bout(06/3) met kabelklem
(06/8) aan de kabel uittrekken.
3. Duwboom (06/2, 06/7) tot aan het volgende gat
aan de middelste boom verschuiven (06/d).
4. Duwboom in omgekeerde volgorde weer
vastdraaien.
6 BEDIENING
OPMERKING Maai het gazon altijd vóór het
verticuteren (max. grashoogte: 4 cm). Verwijder
vreemde voorwerpen van het gazon. Blijf op
werkstand en houd de handgreep vast om de
stabiliteit gedurende de werking te waarborgen.
6.1
Duwboom in- en uitklappen (09)
VOORZICHTIG! Risico op beknelling. Vin-
gers en andere lichaamsdelen kunnen tussen de
losse delen van de geleiderail ingekneld raken.
■
Houd de losse delen van de geleiderail goed
vast.
■
Houd geen vingers of andere lichaamsdelen
tussen de losse delen.
LET OP! Gevaar voor beschadiging van de
stroomkabels. Motor- en voedingskabel kunnen
tussen de losse delen van de geleiderail inge-
kneld en beschadigd raken.
■
Klem bij het in-/uitklappen van de geleiderail
de kabels niet in.
Duwboom inklappen
1. De vleugelmoeren (09/1) losdraaien en bovenste
duwboom (09/2) naar beneden klappen (09/a).
2. De vleugelmoeren (09/3) aan de bovenste duw-
boom zover losdraaien dat de volledige ingeklapte
duwboom naar boven (09/b) kan worden geklapt.
3. Alle vleugelmoeren iets aandraaien.
32.4 E Basic Care | 38.4 E Combi Care
Ingebruikname