4. OVERZICHT/BEDIENINGSKNOPPEN
138
138 138
2
3
4
5
6
1
2
3
4
5
6
7
1. AAN/UIT
· Het aan- en uitschakelen van de stimulator.
· Zet de stimulator uit zelfs wanneer het toetsenbordslot is
geactiveerd.
· Kan worden gebruikt om de stimulatie op elk tijdstip te
beëindigen.
2. TOENAME (linker- en rechterkanaal)
· Verhoogt de stroomsterkte (intensiteit van de stimulatie).
Druk op de knop en houd deze ingedrukt om de stroom-
sterkte doorlopend te verhogen.
Let op! Verhoog de stroomsterkte altijd voorzichtig.
· Beëindigt AUTO-stimulatiemodus.
· Verhoogt het aantal minuten wanneer de timer wordt ingesteld.
· In gebruik wanneer de programmablokkering aan en uit
wordt gezet (linkerknop).
· Loopt door keuzes in programmeringsmodus.
3. AFNAME (linker- en rechterkanaal)
· Vermindert de stroomsterkte (intensiteit van de stimulatie).
Druk op de knop en houdt deze ingedrukt om de stroom-
sterkte doorlopend te verlagen.
· Deactiveert het toetsenbordslot.
· Beëindigt AUTO-stimulatiemodus.
· Vermindert het aantal minuten wanneer de timer wordt
ingesteld.
· In gebruik wanneer de programmablokkering aan en uit
wordt gezet (linkerknop).
· Loopt door keuzes in de programmeringsmodus.
4. AUTO (linker- en rechterkanaal)
· Begint met de AUTO-testmodus.
· Bevestigt het gekozen stroomsterkteniveau in de
AUTO-testmodus.
5. PROGRAMMA (linker- en rechterkanaal)
· Selecteert de programma's 1–10.
· Onderbreekt een doorlopend programma.
· Wordt gebruikt wanneer de programmablokkering wordt
geactiveerd/gedeactiveerd (linkerknop).
6. PROGRAMMERING/BEVESTIGING (S=SET)
(linker- en rechterkanaal). ZIE HOOFDSTUK
PERSOONLIJKE PROGRAMMA'S.
· Zet de stimulator in de programmeringsmodus voor de
persoonlijke programma's 8–10 als deze gedurende 2
seconden wordt ingedrukt.
· Bevestigt instellingen in de programmeringsmodus.
· Zet de timerinstelling in werking wanneer deze tijdens de
actieve stimulatie wordt ingedrukt.
7. KABEL HOUDER