INSTALLATIE
6.7.2 AANSLUITING OMGEVINGSTHERMOSTAAT OF OMGEVINGSVOELER
In de tabel wordt de werking beschreven van de klemmenborden op het aansluitpaneel van het apparaat.
Beschrijving
(1)
Hoofdvertrek
(*) Sluit een omgevingsthermostaat aan die niet onder spanning staat, die een eenvoudig schoon contact beheert en liefst met een kalibreerbare
hysteresewaarde.
CS.DLA.IST_NL_Rev. 1.0_11-23
Type regeling
Alleen met
omgevingsthermostaat (*)
Werking
Als het contact GESLOTEN is, gaat het apparaat door met
werken met het ingestelde vermogen, onafhankelijk van de SET
TEMPERATUUR (toets
) die is ingesteld, en van de status van de
+
andere eventuele aangesloten thermostaten of omgevingsvoelers.
Als het contact OPEN is, gaat het apparaat over naar de modulatie,
mits de SET TEMPERATUUR (toets
aan alle andere voorwaarden van de aangesloten thermostaten of
omgevingsvoelers wordt voldaan.
) die is ingesteld is bereikt en
+
NL
17