16 Voorkom onbedoelde inschakeling
– Controleer of de schakelaar is uitgeschakeld wan-
neer u de stekker in het stopcontact steekt.
17 Gebruik een verlengsnoer voor gebruik buitenshuis
– Gebruik buitenshuis uitsluitend verlengsnoeren
die hiervoor zijn goedgekeurd en die als zodanig
zijn gelabeld.
– Gebruik de snoeren alleen als de trommel is af-
gerold.
18 Blijf steeds alert
– Ga voorzichtig te werk. Gebruik uw gezond ver-
stand tijdens de werkzaamheden. Gebruik de
machine niet wanneer u niet geconcentreerd bent.
19 Controleer uw toestel op beschadigingen
– Voordat u het gereedschap verder gebruikt dient
u de veiligheidsinrichtingen of licht beschadigde
onderdelen zorgvuldig op hun behoorlijke en re-
glementaire werkwijze te controleren.
– Controleer of de bewegelijke onderdelen naar
behoren functioneren en niet klem zitten alsook
of onderdelen beschadigd zijn. Alle onderdelen
moeten naar behoren gemonteerd zijn om de vei-
ligheid van de machine te verzekeren.
– De bewegende beschermkap mag niet in geopen-
de stand worden vastgeklemd.
– Beschadigde veiligheidsinrichtingen en onderde-
len dienen deskundig door een erkende vakwerk-
plaats te worden hersteld of vervangen tenzij in
de handleidingen anders vermeld.
– Beschadigde schakelaars dienen door een klan-
tendienst-werkplaats te worden vervangen.
– Gebruik geen defecte of beschadigde aansluit-
kabels.
– Gebruik geen gereedschappen waarvan de scha-
kelaar niet kan worden in- of uitgeschakeld.
20 LET OP!
– Bij dubbele versteksneden is uiterste voorzich-
tigheid geboden.
21 LET OP!
– Bij gebruik van andere inzetstukken en andere ac-
cessoires bestaat gevaar voor persoonlijk letsel.
22 Laat de machine repareren door een erkend elek-
tricien
– Dit elektrisch gereedschap beantwoordt aan de
desbetreffende veiligheidsbepalingen. Herstellin-
gen mogen enkel door een elektrovakman worden
verricht, anders kunnen zich ongelukken voor de
gebruiker voordoen.
23 Onttrek de kabel niet aan zijn eigenlijke bestemming
– Draag het gereedschap niet aan de kabel en ge-
bruik de kabel niet om de stekker uit het stopcon-
tact te trekken. Bescherm de kabel tegen hitte,
olie en scherpe kanten.
AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOOR-
SCHRIFTEN
1 Veiligheidsmaatregelen
m Waarschuwing! Vervormde zaagbladen of
–
zulke met barstjes mogen niet worden gebruikt.
– Vervang een tafelinzetstuk als dit versleten is.
– Gebruik alleen door de fabrikant aanbevo-
len zaagbladen die voldoen aan EN 847-1.
m Waarschuwing! Bij het verwisselen van zaag-
blad erop letten dat de breedte van de snede niet
kleiner en de dikte van de zaagbladrug niet groter
is dan de dikte van het spouwmes.
– Let erop dat u een zaagblad kiest dat geschikt is
voor het te zagen materiaal.
– Draag geschikte persoonlijke beschermingsmid-
delen. Hieronder wordt verstaan:
– Gehoorbescherming om het risico op gehoor-
beschadiging te beperken.
– Bescherming van de ademhalingswegen om
het risico op inademing van gevaarlijk stof te
verminderen.
– Draag handschoenen bij het hanteren van
zaagbladen en onbewerkte materialen. Ver-
voer zaagbladen, indien mogelijk, in een hou-
der.
– Draag een veiligheidsbril. Vonken die tijdens
het werk ontstaan of vrijkomende houtsplinters,
houtkrullen en stof uit het apparaat kunnen lei-
den tot verlies van het gezichtsvermogen.
– Sluit de machine aan op een stofopvanginrich-
ting wanneer u hout zaagt. De hoeveelheid stof
die vrijkomt is onder andere afhankelijk van de te
bewerken materiaalsoort, het belang van lokale
opvang (opname of bron) en de juiste positione-
ring van kappen, keerschotten en geleiders.
– Gebruik geen zaagbladen van hooggelegeerd
sneldraaistaal (HSS-staal).
– De schuifstok of de handgreep voor een schuif-
stok moet bij niet-gebruik steeds aan de machine
worden bewaard.
2 Onderhoud en instandhouding
– Haal bij instel- of onderhoudswerkzaamheden
altijd de stekker uit het stopcontact.
– De geluidsproductie is afhankelijk van verschillen-
de factoren, zoals de kwaliteit van het zaagblad
en de toestand van het zaagblad en de machine.
Gebruik, indien mogelijk, zaagbladen die zijn ont-
worpen voor een lagere geluidsproductie, voer
regelmatig onderhoud uit aan machine en toebe-
horen en verricht zo nodig herstelwerkzaamheden
om de geluidsproductie te verminderen.
– Meld aangetroffen fouten aan de machine, de
veiligheidsvoorzieningen of opzetstukken direct
aan de verantwoordelijke veiligheidsfunctionaris.
3 Veilig werken
– Schuifstok of de handgreep met schuifhout gebruiken
om het werkstuk veilig langs het zaagblad te leiden.
– Het spouwmes gebruiken en correct afstellen.
– Bovenste zaagbladafdekking gebruiken en correct af-
stellen.
– Gebruik alleen zaagbladen waarvan het maximaal
toegestane toerental is niet lager is dan het maxima-
le spiltoerental van de tafelcirkelzaag en die geschikt
zijn voor het te bewerken materiaal.
– Voegen of groeven niet uitvoeren zonder voordien een
gepaste beschermende inrichting zoals b.v. tunnelbe-
scherminrichting boven de zaagtafel aan te brengen.
– Cirkelzagen mogen niet voor het insnijden (in het
werkstuk beëindigde groef) worden gebruikt.
– Gebruik voor het transport van de machine alleen
de transportvoorzieningen. Gebruik nooit de veilig-
heidsvoorzieningen om het apparaat te hanteren of te
transporteren.
– Zorg ervoor dat tijdens het transport het onderste deel
van het zaagblad afgeschermd is, bijvoorbeeld door
de veiligheidsvoorzieningen.
– Let erop dat u alleen afstandsschijven en spilringen
gebruikt die geschikt zijn voor het door de fabrikant
vermelde doel.
– De vloer rondom de machine moet waterpas, schoon
en vrij van losse deeltjes, zoals spanen en zaagres-
ten, zijn.
– De werkpositie bevindt zich altijd aan de zijkant van
het zaagblad
– Verwijder geen zaagresten of andere delen van het
werkstuk uit de verwerkingszone zolang de machine
draait en de zaageenheid zich nog niet in de rustpo-
sitie bevindt.
57 І 220