16. Verhelpen van storingen
Aanwijzing: Wanneer u het apparaat ter reparatie terugstuurt, moet u er rekening mee houden dat het apparaat leeg en droog naar de
gespecialiseerde werkplaats moet worden gezonden.
Storing
Mogelijke oorzaak
Geen netspanning
Motor start niet of stopt plot-
Elektrische onderbreking
seling tijdens het bedrijf
Pompwiel geblokkeerd en thermische sensor
uitgeschakeld
Zuigklep niet in het water
Waterpomp is niet gevuld met pompvloeistof Vul het huis- en tuinapparaat met water.
Waterpomp zuigt lucht aan bij een bevesti-
gingspunt
Lekkende of beschadigde zuigleiding
Voorfilterafsluitdop lekt
Waterpomp zuigt niet
max. aanzuighoogte overschreden
De wachttijd werd niet in acht genomen
De lucht kan niet ontsnappen, omdat de
drukleiding gesloten is of omdat er restwater
in de drukleiding zit
Voorfilter of zuigleiding verstopt
Zuighoogte te hoog
Het waterpeil zakt snel
Verminderde prestaties door verontreini-
De motor draait, maar de
gende stoffen
toevoerhoeveelheid of de
Voorfilter of zuigleiding verstopt
druk neemt plotseling af
Zuigzijde lekt
Doorstromingssensorwiel is geblokkeerd
Thermische sensor schakelt
Motor overbelast, wrijving door vreemd
de waterpomp uit
materiaal te hoog
Doorstromingssensorwiel versleten of defect
Waterpomp schakelt niet uit
in automatische modus
Doorstromingssensorwiel defect
Waterpomp schakelt in
automatische modus na het
Terugslagklep defect
uitschakelen weer onbe-
doeld in
Geen netspanning
LCD-display schakelt niet in
LCD display defect
44
NL/BE
Oplossing
Controleer de netspanning.
Laat de waterpomp controleren in een gespecialiseerde
werkplaats.
Koppel de waterpomp los van de stroomvoorziening,
demonteer en reinig de waterslangen en aansluitingen.
Bevestig de zuigklep in het water.
Aansluitingen aan de zuigzijde luchtdicht afdichten.
Zuigleiding op beschadiging controleren en luchtdicht
afdichten.
Controleer de afdichting, vervang deze indien nodig en
draai deze handvast aan.
Zuighoogte controleren.
Schakel de waterpomp in en wacht tot de waterpomp
water heeft aangezogen.
De verbruiker op de drukleiding openen (bijv. spuit, broes-
kop.) resp. de drukleiding leegmaken of loskoppelen van
de waterpomp tijdens het opzuigen.
Voorfilter of zuigleiding reinigen.
Zuighoogte controleren.
Zuigklep lager plaatsen.
Maak de waterpomp schoon en vervang slijtageonderde-
len.
Voorfilter of zuigleiding reinigen.
Zuigzijde afdichten.
Laat de waterpomp controleren in een gespecialiseerde
werkplaats.
Waterpomp demonteren en reinigen, aanzuigen van
vreemde stoffen voorkomen.
Laat de waterpomp controleren in een gespecialiseerde
werkplaats.
Laat de waterpomp controleren in een gespecialiseerde
werkplaats.
Laat de waterpomp controleren in een gespecialiseerde
werkplaats.
Controleer de netspanning.
Laat de waterpomp controleren in een gespecialiseerde
werkplaats.