NL
Maak met deze twee componenten een benzine-
oliemengsel met een verhouding van 50:1 aan:
Mengverhouding Benzine [li-
50 delen benzine:
1 deel 2-taktolie
1. Giet de benzine en de 2-taktolie in een
mengfles voor brandstof (zie de tabel voor de
hoeveelheden, afhankelijk van de grootte van
de mengfles)
.
2. Sluit de mengfles af en schud deze herhaald
en krachtig, zodat de benzine en de olie goed
vermengd worden.
Tanken van het benzine-oliemengsel (14)
1. Plaats het apparaat op een vlakke, stevige
ondergrond. De dop (14/1) van de brandstof-
tank moet naar boven wijzen.
2. Veeg de dop van de brandstoftank (14/1), de
brandstoftank (14/2) en de omliggende delen
van het apparaat schoon, zodat bij het tan-
ken van het benzine-oliemengsel geen vuil in
de brandstoftank kan belanden.
3. Draai de dop van de brandstoftank langzaam
los, zodat de druk van het benzine-oliemeng-
sel langzaam uit de brandstoftank kan ont-
snappen naar de buitenlucht. Laat de dop
aan de brandstoftank hangen.
4. Steek een trechter (14/3) in de vulopening
(14/4) van de brandstoftank.
5. Giet het voorbereide benzine-oliemengsel uit
de mengfles (14/5) in de brandstoftank en vul
deze tot aan de onderkant van de vulopening
– maar niet verder.
6. Neem de trechter uit de vulopening en draai
de dop handvast op de brandstoftank.
7. Veeg eventueel gemorst benzine-oliemeng-
sel van het apparaat en de ondergrond af.
6 BEDIENING
6.1
Voorbereiding
Voor het starten
■
Leg de bosmaaier vlak en uit de buurt van
obstakels op de grond. Het maaigereedschap
mag geen voorwerpen raken en niet op de
grond rusten.
50
2-taktolie
ter]
[millimeter]
1 l
20 ml
3 l
60 ml
5 l
100 ml
Tijdens het starten
■
Ga niet op de steel staan, om beschadiging
van de steel en de door de steel lopende
hoekoverbrenging te voorkomen.
■
Zorg dat u stabiel staat en houd de bosmaai-
er stevig vast aan de behuizingsflens.
Standen van de chokehendel
CHOKE
Koude start
Wanneer de motor koud is, d.w.z. wanneer deze
langer dan 5 minuten niet heeft gedraaid, wordt
een "koude start" uitgevoerd.
Warme start
Wanneer de motor nog op bedrijfstemperatuur is,
d.w.z. kort nadat deze is uitgeschakeld, wordt
een "warme start" uitgevoerd. Hierbij wordt de
choke niet gebruikt.
6.2
Motor starten/stoppen (05, 09)
OPMERKING Met de „Ready to Start"-
functie staat de Aan-/Uit-schakelaar altijd op
stand AAN. Schuif de Aan-/Uit-schakelaar naar
UIT om het apparaat te stoppen. Na de bediening
van de schakelaar beweegt die automatisch weer
terug naar de stand AAN.
OPMERKING Automatisch terugzetten
van de chokehendel. In geval van een onmid-
dellijke start van de motor beweegt de chokehen-
del door bediening van de gashendel automa-
tisch terug naar de epositie RUN.
Koude start
1. Draai de shokehendel (05/4, 09/4) naar de
stand CHOKE.
2. Druk de primer (05/5, 09/5) 7- tot 10-maal
kort en stevig in.
3. De motor starten:
■
Duw het apparaat met een hand stevig
tegen de grond.
■
Trek met de andere hand de starthendel
(05/6, 09/6) eerst voorzichtig en lang-
zaam uit, tot een weerstand voelbaar
wordt. Trek de greep dan krachtig en
snel omhoog, tot u weer een weerstand
voelt (ca. 1 armlengte).
126 L | 126 B | 130 L | 130 B | 140 B | 140 L | 151 B
Bediening
RUN