NL
REPARATIES AAN HET APPARAAT
10.3
UITLAATVENTIEL
1. Draai het uitlaatventiel met een sleutel (22 mm) uit de
materiaaltransportpomp.
2. Verwijder voorzichtig de clip (1) met de bijgeleverde
schroevendraaier. De drukveer (2) drukt de kogel (4) en de
ventielzitting (5) eruit.
3. Reinig of vervang de afzonderlijke onderdelen.
4. Controleer de O-ring (7) op beschadigingen.
5. Let op de montagepositie bij het monteren van de
veersteunring (3) (wordt in de drukveer (2) vastgeklikt), het
uitlaatventiel (5) en de afdichting (6), -> zie afbeelding.
Het draaimoment voor het monteren van het uitlaatventiel
is 50 Nm.
2
1
7
46
6
5
3 4
Super Finish 33 PLUS
10.4
DRUKREGELVENTIEL
Laat het drukregelventiel (1) uitsluitend door
de klantenservice vervangen.
De max. werkdruk moet door de
klantenservice opnieuw worden ingesteld.
1
10.5
WIEL
Controleer de bandenspanning regelmatig en pomp deze
indien nodig correct op tot 1,5 - 1,6 bar.
Pas op! Maximaal toegestane bandenspanning
2,0 bar. Verlaag de druk van de toevoerleiding
bij gebruik van een compressor (4,0 bar
aanbevolen). Verhoog de druk in kleine
stappen
doorlopend tijdens het oppompen.
10.6
TYPISCHE SLIJTDELEN
Ondanks het gebruik van hoogwaardige materialen moet
vanwege de sterk abrasieve werking van de verf rekening
worden gehouden met slijtage van de volgende onderdelen:
Inlaatventiel (reserveonderdeel bestelnr.: 0341247)
Voor vervangen, zie punt 10.2
(slijtage blijkt uit capaciteitsvermindering en/of slecht
resp. niet aanzuigen; ook een grondige reiniging kan al tot
verbetering leiden)
Uitlaatventiel (reserveonderdeel bestelnr.: 0341702)
Voor vervangen, zie punt 10.3
(slijtage blijkt uit capaciteitsvermindering en/of slecht
aanzuigen)
Het uitlaatventiel heeft doorgaans een aanmerkelijk langere
standtijd dan het inlaatventiel. Eventueel kan grondig reinigen
hier al voldoende zijn.
en
controleer
de
spanning