De werkcyclus wordt volledig geprogrammeerd door middel van een zelflerend systeem. Zodra de bedrijfsparameters zijn
ingesteld, moeten de volgende aanwijzingen worden gevolgd om de cyclus te programmeren:
1- Ontgrendel de motor, open de poort met de hand tot halverwege de gewenste opening, en vergrendel opnieuw de
motor.
2- Schakel de voeding naar de besturingseenheid in en controleer of de status van de leds is zoals weergegeven in paragraaf
9.
3- Zet de dipschakelaar 6 op ON, de waarschuwingslamp blijft
branden om aan te geven dat u in de programmeerfase
bent.
4- Geef een impuls voor opening met een van de aangesloten
impulsgevers of met de radioafstandsbediening, als deze al
in het geheugen is opgeslagen. De eerste manoeuvre die
de poort uitvoert moet een sluitingsbeweging zijn. Als dat
niet het geval is, moet de werking van de centrale worden
gestopt door middel van een "RESET" met gebruikmaking
van de speciale PIN zoals aangegeven in Fig 3. Draai de
draden van de motor om en herhaal de handelingen
vanaf punt 1.
Denk erom de PIN van "RESET" in zijn oorspronkelijke
positie terug te zetten.
5- Zodra de eindschakelaar voor sluiting is bereikt, blijft de
poort ongeveer 2 seconden in de pauzestand, waarna
de openingsmanoeuvre begint.
6- Zodra de eindschakelaar voor opening is bereikt, begint de pauzetijd te lopen.
7- Geef, zodra de gewenste tijd is verstreken, een impuls OPEN en de poort begint de sluitingsfase.
8- Zodra de eindschakelaar voor sluiting is bereikt is de programmeerfase beëindigd.
9- Zet de dipschakelaar 6 weer op OFF, de waarschuwingslamp gaat uit.
De centrale heeft twee veiligheidszekeringen, een voor de voeding van de accessoires en een voor de circuits van de kaart.
In de volgende tabel zijn de eigenschappen van de zekeringen weergegeven.
ZEKERING
F1
Primaire voeding 5x20 T10A 250V
11. PROGRAMMERING
12. VEILIGHEIDSZEKERINGEN
EIGENSCHAPPEN
ZEKERING
F2
Voeding accessoires 5x20 T1.6A 250V
57
Fig. 03
EIGENSCHAPPEN